- Samenstellingen van twee of drie woorden;
- Getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend (vijfduizend)
- Combinaties van een voorzetsel + bijwoord (erbij, dichtbij) --> maar los als na het voorzetsel een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord staat (Floor woont dicht bij Tim)
- Combinaties van twee voorzetsels (voorin, achterin) --> maar los als na het voorzetsel een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord staat (Hij zat voor in de auto)
- Voornaamwoordelijke bijwoorden: er, hier, daar, waar + voorzetsel (hieraan, waarvoor)