ABR7 11.03.2025

Welkom!
11.03.2025
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom!
11.03.2025

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik
  • Herhalen
  • KNM  

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Bespreken KNM 2.1 opdr. 3 

Slide 3 - Slide

Herhalen
  • SOFTKETCHUP
  • Uitdrukkingen (blz. 31)
  • Aan het (blz. 32) 
  • Blauwe woorden (vanaf blz. 27)

Slide 4 - Slide

SOFTKETCHUP
  • Stappenplan voltooid deelwoord:
  • 1. Kijk naar het hele werkwoord en haal -en weg en maak de ik-vorm. 
  • --> stoppen --> -en: stopp --> ik-vorm: stop
  • 2. Kijk naar de laatste letter.
  • Laatste letter een s, f, t, k, ch of p? (ezelsbruggetje: 't kofschip)
  • JA: voltooid deelwoord krijgt een t
  • NEE: voltooid deelwoord krijgt een d
  • 3. Zet ge- voor de ik-vorm en zet een t of d aan het einde. 

Slide 5 - Slide

SOFTKETCHUP
  • Let op!! Staat er al een t of d in de ik-vorm? Dan komt er geen extra t of d in het voltooid deelwoord: sporten --> ik-vorm: sport --> heb gesportt x fout! --> heb gesport goed 
  • Let ook op bij werkwoorden met een v of z! 
  • Voorbeeld: verven / verhuizen. 
  • Bij deze werkwoorden: alleen -en eraf --> geen ik-vorm!

Slide 6 - Slide

Verleden tijd
  • ''Praten over vroeger'' 
  • Op welke manieren kun je laten zien dat je over ''vroeger'' praat?
  • Voltooide of verleden tijd
  • Hoe maak je de voltooide tijd? 

Slide 7 - Slide

Verleden tijd
  • Hoe maak je de verleden tijd (regelmatig)
  • Stap 1: werkwoord -en --> bijv. bouwen --> bouw
  • Stap 2: Je kijkt naar de laatste letter van de stam
  • Je gebruikt SOFTKETCHUP --> zit de laatste letter erin?
  • JA: stam +te(n)
  • NEE: stam + de(n) 
  • Let op bij werkwoorden met z/v

Slide 8 - Slide

Verleden tijd
ik 
werkte
ik 
belde
jij
werkte
jij
belde
werkte
belde
hij/zij/het
werkte
hij/zij/het
belde
jullie
werkten
jullie
belden
wij
werkten
wij
belden
zij
werkten
zij
belden

Slide 9 - Slide

Uitdrukkingen
  • Bekijk het ''rode blokje'' op blz. 31
  • Sommige uitdrukkingen hebben een vaste combinatie
  • Bijvoorbeeld:
  • om te + hele werkwoord
  • voorzetsel + zelfstandig naamwoord
  • voorzetsel + hele werkwoord

Slide 10 - Slide

Uitdrukkingen
  • Met sommige uitdrukkingen kun je aangeven wat je van iets vindt.
  • Voorbeelden?
  • Ik ben gek op....
  • Ik vind het niet leuk om....
  • Ik houd ervan om...
  • Ik heb een hekel aan....

Slide 11 - Slide

Uitdrukkingen
Beantwoord de onderstaande vragen. Kies de juiste voorzetselcombinatie:
- Ik ben gek......
- Ik heb een hekel....
- Ik vind het leuk.....
- Ik hou ......
- Ik doe graag ......
- Ik vind het niet leuk ......

Slide 12 - Slide

Om...te
  • Les 3.9 A tot zin 

Slide 13 - Slide

Aan het
  • Bekijk het ''rode blokje'' op blz. 32
  • Hoe gebruik je ''aan het''?
  • Voorbeeldzin: De mensen zijn aan het wachten op de bus.
  • Het eerste werkwoord is een vorm van zijn
  • De rest van de zin staat tussen het eerste werkwoord en aan het.
  • Het hele werkwoord staat aan het einde van de zin.

Slide 14 - Slide

Aan het
  • Les 3.10 A tot zin 

Slide 15 - Slide

Oefening
  • Bekijk de foto's 
  • Wat doet de persoon/doen de personen op de foto?
  • Maak een zin
  • Gebruik de aan het-constructie 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Blauwe woorden

Slide 27 - Slide

Blauwe woorden
  • Woordbingo
  • Schrijf 9 blauwe woorden op. Kies uit woorden van blz. 27, blz. 35 + 36
  • Hoor je jouw woord? Streep het woord door 

Slide 28 - Slide