mk vragen D
Wat was geen factor die bijdroeg aan het einde van de oorlog?
A
De Verenigde Staten
B
De ontwikkeling van de tank
C
Oorlogsmoeheid
D
De weersomstandigheden
1 / 28
Items in this lesson
Wat was geen factor die bijdroeg aan het einde van de oorlog?
A
De Verenigde Staten
B
De ontwikkeling van de tank
C
Oorlogsmoeheid
D
De weersomstandigheden
Slide 1 - Quiz
De Spartacus Opstand was het werk van:
A
communisten
B
liberalen
C
sociaal-democraten
D
katholieken
Slide 2 - Quiz
de Spartacus Opstand was in
A
1918
B
1919
C
1920
D
1921
Slide 3 - Quiz
De Weimar Republiek duurde van
A
1918 - 1939
B
1923 - 1933
C
1918 - 1945
D
1918 - 1933
Slide 4 - Quiz
Het Dawesplan was niet
A
maakte Amerikaanse leningen mogelijk
B
beëindigde de bezetting van het Ruhrgebied
C
leidde tot herstel van de economie in Duitsland
D
De toestemming aan Duitsland om te herbewapenen
Slide 5 - Quiz
In 1933 kwam er een einde aan de Republiek van Weimar omdat
A
Hitler een grote verkiezingsoverwinning behaalde
B
Hitler vroegtijdig uit de gevangenis kwam
C
de Machtigingswet werd aangenomen
D
Amerika en versneld tempo leningen opeiste
Slide 6 - Quiz
In 1919 is Duitsland een
A
Keizerrijk
B
Koninkrijk
C
Republiek
D
Dictatuur
Slide 7 - Quiz
De meeste Duitsers waren heel boos over het verdrag van Versailles omdat:
A
Elzas Lotharingen
afgepakt werd
B
daarin stond dat ze de oorlog verloren hadden
C
daarin stond dat ze herstelbetalingen moesten betalen
D
omdat uiteindelijk bleek dat het bedrag aan herstelbetalingen zo hoog was
Slide 8 - Quiz
De Fransen en Belgen bezetten in 1923 het
A
Ruhrgebied
B
Rijnland
C
Saarland
D
Elzas-Lotharingen
Slide 9 - Quiz
Wat is de Rijksdag?
A
Een feestdag ter ere van de eenheid van Duitsland
B
Het Duitse parlement
C
Een vergadering in de Weimarrepubliek
Slide 10 - Quiz
Wanneer was er sprake van een echte dictatuur?
A
1929
B
1932
C
1933
D
1940
Slide 11 - Quiz
1923
1924
1929
1919
1933
1919-1933
1918
1921
timer
1:00
Hyperinflatie
Dawesplan
Beurskrach
Verdrag van Versailles
Rijksdagbrand
Weimar
Slide 12 - Drag question
Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?
A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.
Slide 13 - Quiz
Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?
A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht
Slide 14 - Quiz
Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.
Slide 15 - Quiz
Sommige Duitsers dachten dat de regering in 1918 verraad pleegde door de Duitse legerleiding op te dragen om zich over te geven.
Hoe heet deze gedachte (die niet klopte)?
Hoe heet deze gedachte (die niet klopte)?
A
Verraad van Versailles
B
Dolkstootlegende
C
Weimarlegende
D
Daweslegende
Slide 16 - Quiz
Wat was het doel van het Dawes plan
A
Eerste Wereldoorlog beëindigen
B
Duitsland en Frankrijk geld lenen.
C
Beurscrisis beëindigen
D
Duitse economie en Amerikaanse handel bevorderen
Slide 17 - Quiz
Drie gebeurtenissen:
1. Hitler komt aan de macht
2.De Fransen bezetten het Ruhrgebied
3.De beurskrach
Wat is de goede volgorde? Begin bij het langst geleden.
1. Hitler komt aan de macht
2.De Fransen bezetten het Ruhrgebied
3.De beurskrach
Wat is de goede volgorde? Begin bij het langst geleden.
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
3-2-1
Slide 18 - Quiz
Waardoor ontstond de hyperinflatie in Duitsland
A
Door de beurskrach in Amerika
B
De mensen brengen geen geld naar de bank
C
De mensen betalen geen belasting meer
D
De banken drukken heel veel geld bij
Slide 19 - Quiz
Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach in 1929?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen
Slide 20 - Quiz
Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.
Slide 21 - Quiz
De rijksdagbrand vond plaats in
A
1932
B
1933
C
1934
D
1935
Slide 22 - Quiz
De president van Duitsland die Hitler tot rijkskanselier benoemt is
A
Ludendorf
B
Von Papen
C
Tirpitz
D
Hindenburg
Slide 23 - Quiz
Na de rijksdagbrand voert Hitler de
A
machtigingswet in
B
verordeningswet in
C
noodwet in
D
verelendungswet in
Slide 24 - Quiz
De SA wordt minder machtig ten behoeve van
A
het leger
B
de regering
C
de Gestapo
D
het proletariaat
Slide 25 - Quiz
Wie is de minister van propaganda die opriep tot jodenhaat?
A
Himmler
B
Goebbels
C
Goering
D
Bormann
Slide 26 - Quiz
Welke gebeurtenis was in 1938?
A
Vrede van Versailles
B
Conferentie van München
C
Conferentie van Potsdam
D
Conferentie van Berlijn
Slide 27 - Quiz
Over welke gebeurtenis gaat deze prent?
A
Conferentie van Berlijn
B
Conferentie van München
C
Conferentie van Potsdam
D
Wannseeconferentie
