,

H6 Samenvatting

Economie 
3K
H6 Samenvatting
Belasting op aankopen
Belasting op de auto
Geld voor de gemeente
Belasting op inkomsten
De overheidsfinancien
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economie 
3K
H6 Samenvatting
Belasting op aankopen
Belasting op de auto
Geld voor de gemeente
Belasting op inkomsten
De overheidsfinancien

Slide 1 - Slide

H6§1
Belasting op aankopen

Slide 2 - Slide

6.1 Belasting op aankopen
Btw
Accijns
&
Milieuheffingen
Indirecte belastingen

Slide 3 - Slide

6.1 Belasting op aankopen

Slide 4 - Slide

Winkelprijs

De winkelprijs is de prijs die de consument in de winkel betaalt voor een product of dienst. Dit wordt ook wel de consumentenprijs genoemd. Het is de prijs die je aan de winkelier betaalt, inclusief btw.


consumentenprijs = verkoopprijs + btw

Slide 5 - Slide

Winkelprijs
BTW = Belasting toegevoegde waarde

BTW is een % van de verkoopprijs exclusief BTW

Slide 6 - Slide

 BTW berekenen
Prijs exclusief = 100 %
BTW = 21 % of 9%                                     +
Prijs inclusief BTW = 121 % of 109%


Slide 7 - Slide

Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%. 
Bereken de consumentenprijs

  1. BTW berekenen:
    € 125 : 100 x 21 = € 26,25
  2. Consumentenprijs berekenen
    € 125 + € 26,25 = € 151,25

Slide 8 - Slide

6.1 Belasting op inkopen

Slide 9 - Slide

Toegevoegde waarde
  • Bij inkoop betaal je ook BTW aan je leverancier
  • Bij verkoop ontvang je BTW van je klant
  • BTW van je klant moet je betalen aan de belastingdienst

Slide 10 - Slide

Inkoop is € 3,00
Verkoop € 6,05
BTW = € 1,05 - € 0,63 = € 0,42
Toegevoegde waarde

Slide 11 - Slide

Accijns (verbruiksbelasting)
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd

Tabak
Alcohol
Benzine

Slide 12 - Slide

Hoeveel eurocent accijns gaat er per flesje naar de overheid?

Slide 13 - Slide

H6§2
Belastingen en de auto

Slide 14 - Slide

Motorrijtuigenbelasting
  • Je wilt een nieuwe/andere auto kopen.
  • Waar let je op?
  • Prijs
  • Hoe groot
  • Welke brandstof

Slide 15 - Slide

Motorrijtuigenbelasting
  • De overheid heft belasting op het bezit van een motor of een auto
  • Je noemt dat een houderschapsbelasting
  • Dus belasting op bezit
  • Niet op gebruik!

Slide 16 - Slide

Benzine of diesel
  • Accijns op diesel is lager dan op benzine
  • Dus bij de pomp is diesel  per liter goedkoper

  • Wat maakt diesel rijden dan duur?
  • De hoogte van de motorrijtuigenbelasting

Slide 17 - Slide

Kosten per kilometer
  • Brandstofkosten kun je het best vergelijken door de kosten per kilometer uit te rekenen.
  • Dan moet je wel het verbruik weten
  • Hoeveel kilometer rijdt een auto op 1 liter brandstof (diesel of benzine of stroom of lpg)

Slide 18 - Slide

Veel of weinig kilometers
  • Diesel is goedkoop als je veel km's rijdt
  • Dan gaat de literprijs een grotere rol spelen
  • Je kosten per kilometer worden dan lager

Slide 19 - Slide

Elektrisch rijden
  • Voordelen?
  • Stroom is goedkoper
  • Schoon
  • Dus geen/weinig motorrijtuigenbelasting
  • Maar.... aanschafprijs is hoog

Slide 20 - Slide

H6§3
Geld voor de gemeente

Slide 21 - Slide

Gemeente vraagt geld
  • Een gemeente krijgt geld van het Rijk
  • Maar hun spaarpot wordt ook gevuld met belasting betaald door inwoners
  • Belangrijkste OZB, onroerende zaak belasting

Slide 22 - Slide

Onroerende zaken
  • De gemeente vraagt belasting op het bezit van grond, woning of bedrijfspand
  • Waar zal de hoogte van de belasting vanaf hangen?

Slide 23 - Slide

Overige inkomsten
  • Rioolheffing
  • Aanleg en onderhoud
  • Afvalstoffenheffing
  • Ophalen huisvuil
  • Maar ook parkeergeld, hondenbelasting, toeristenbelasting

Slide 24 - Slide

H6§4
Belasting op inkomsten

Slide 25 - Slide

Vaststelling loonheffing
  • Loonheffing gaat van je inkomen af
  • Vaak regelt je baas de loonheffing

Slide 26 - Slide

De jaaropgave
  • De werknemer krijgt na het kalenderjaar een jaaropgave
  • Daar staat het totale loon op
  • En... de ingehouden loonheffing

Slide 27 - Slide

De jaaropgave
  • Je kan dan uitrekenen of je teveel of te weinig belasting hebt betaald.

Slide 28 - Slide

Belastbaar inkomen
  • Loon, huur, winst
  • Ingehouden belasting is een vooruitbetaling

Slide 29 - Slide

Heffingskorting
  • Elke Nederlander krijgt een of andere korting op de inkomstenbelasting
  • De hoogte hangt af van je persoonlijke situatie en inkomen

Slide 30 - Slide

Oefenen - blz 55
Inkomstenbelasting
-/- Heffingkorting
= inkomstenbelasting
-/- betaalde loonheffing
= betalen of terug?

Slide 31 - Slide

Oefenen - blz 55
Inkomstenbelasting
8204
-/- Heffingkorting
3814
= inkomstenbelasting
4390
-/- betaalde loonheffing
3600
= betalen of terug?
790

Slide 32 - Slide

H6§5

Slide 33 - Slide

Overheidsfinanciën
  • De rijksoverheid is onderverdeeld in ministeries 
  • Welke ken je?
  • Onderwijs, defensie, verkeer, justitie etc.

Slide 34 - Slide

Overschot of tekort
  • Elke ministerie wil geld
  • Hoeveel? staat in miljoenennota 
  • Dat is samenvatting van de rijksbegroting
  • Minister van financiën beheert de pot

Slide 35 - Slide

Overschot of tekort
  • Minister van financiën beheert de pot
  • Hij wil geen tekort

Slide 36 - Slide

Beperken tekort, hoe??
  • De overheid heeft vaak tekorten
  • Hoe kunnen ze dat tegengaan?
  • Lenen!
  • Dat heet : STAATSSCHULD

Slide 37 - Slide

Of??
  • Meer inkomsten te krijgen
  • Bijvoorbeeld door hogere belasting
  • Lagere uitgaven
  • Bijvoorbeeld door lagere uitkeringen 

Slide 38 - Slide

Afspraken
  • In Europa zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de schuld van een land
  •  En over de hoogte van het tekort

Slide 39 - Slide