HF 1.5 woorden

Hoofdstuk 1.5
woorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
nederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1.5
woorden

Slide 1 - Slide

Les 1: Planning
  • Lesdoel bespreken
  • Instructie + maken opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 7. 
  • Afsluiting.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • vaste voorzetsels bij werkwoorden en uitdrukkingen gebruiken
  • de betekenis van nieuwe woorden leren

Slide 3 - Slide

Voorkennis
Maak opdracht 1 op de volgende manier (denken, delen, uitwisselen)

Denken: maak opdracht 1 zelfstandig
Delen: bespreek opdracht 1 in je groepje
Uitwisselen: bespreek klassikaal jullie antwoorden met de docent. 

Slide 4 - Slide

Filmpje bij tekst 1
Het volgende filmpje sluit aan bij tekst 1. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Lezen
Tekst 1 lezen
  • Wat zijn de moeilijke woorden?
  • Wat is de bron?
  • Wat is de opbouw van de tekst?

Slide 7 - Slide

Moeilijke woorden blz. 43
  1. Zet een + voor de woorden die je al kent.
  2. De docent bespreekt het 1e deel van de lijst met moeilijke woorden.

Slide 8 - Slide

Aan het (huis)werk
Maak opdracht 2 t/m 5. 

Klaar? Maak woordkaartjes en/of woordvierkanten.

Slide 9 - Slide

Afsluiting
- Welke woorden kende je al uit de moeilijke woordenlijst?
- Welke nieuwe woorden heb je geleerd?

Huiswerk: noteer in je agenda: Maken opdracht 2 t/m 5.

Slide 10 - Slide

Les 2
  • Lesdoelen bespreken: woordvierkanten maken
  • Huiswerk opdracht 2 t/m 5 bespreken.
  • Terugblik moeilijke woorden.
  •  Opdracht 6 t/m 11 maken. Klaar? Steropdracht 9 maken.

Slide 11 - Slide

Huiswerk bespreken
We bespreken opdracht 2 t/m 5.

Slide 12 - Slide

Terugblik blz. 43
We kijken we even terug naar de moeilijk woorden die we hebben besproken + we bespreken het 2e deel van de nieuw woorden. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan het (huis)werk
 Opdracht 6 t/m 11 maken. 

Klaar? Steropdracht 9 maken of woordkaartjes of woordvierkanten maken.

Slide 15 - Slide

Afsluiting
- Hoe maak je een woordvierkant?
- Waarom maak je een woordvierkant?

Huiswerk: opdracht 6 t/m 11 maken.
Vooruitblik: les 3 woorden

Slide 16 - Slide

Les 3
  • Lesdoelen bespreken: je leert wat vaste voorzetsels zijn.
  • Huiswerk bespreken opdracht 6 t/m 11. 
  • Uitleg vaste voorzetsels.
  • Opdracht 12 t/m 18 maken. 

Slide 17 - Slide

Huiswerk bespreken
Huiswerk bespreken opdracht 6 t/m 11. 

Slide 18 - Slide

Vaste voorzetsels 1
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Dat betekent dat je daar geen ander voorzetsel bij kunt gebruiken.
Voorbeelden: 
slagen voor een examen, bijdragen aan een resultaat 

Slide 19 - Slide

Vaste voorzetsels 2
Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel.
voorbeelden:

ergens spijt van hebben, akkoord gaan met een voorstel

Slide 20 - Slide

Aan het (huis)werk
 Opdracht 12 t/m 18 maken. 

Klaar? Steropdracht 9 maken of woordkaartjes of woordvierkanten maken.

Slide 21 - Slide

Afsluiting
- Wat zijn vaste voorzetsels?
- Noem een voorbeeld van een vast voorzetsel.

Slide 22 - Slide