Hoofdstuk 6.2

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: H6.2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: H6.2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgend doel
- Je leert wat gelijkvormige driehoeken zijn.
- Je leert berekeningen in gelijkvormige driehoeken. 

Slide 3 - Slide

3. Mini-check

Slide 4 - Slide


Welke hoek is even groot als hoek A?
A
B
B
D
C
E
D
F

Slide 5 - Quiz

Welke driehoek is er gelijkvormig aan driehoek DEF?
A
BCA
B
ABC
C
CBA
D
BAC

Slide 6 - Quiz


Welke hoek is even groot als 
hoek C?
A
B
B
D
C
E
D
F

Slide 7 - Quiz

Wat is de afmeting van EF?
A
26 mm
B
9,75 mm
C
17,33 mm
D
19,25 mm

Slide 8 - Quiz


Welke hoek is even groot als hoek B?
A
C
B
D
C
E
D
F

Slide 9 - Quiz

4. Instructie

Slide 10 - Slide

Gelijkvormig
Als je een figuur gaat vergroten dan blijven de hoeken even groot. 
Dat heet gelijkvormig

driehoek ABC is gelijkvormig aan driehoek DEF

        ABC  ~      DEF

Δ
Δ

Slide 11 - Slide

Gelijkvormig
      KLM ~    QRP

Zijden driehoek: 
QR is een vergroting van KL
RP is een vergroting van LM
QP is een vergroting van KM
Δ
Δ

Slide 12 - Slide

Gelijkvormige driehoeken
In de 2 driehoeken hiernaast zijn gelijkvormig
Dit is te zien aan de tekentjes in de hoeken.
hoek L = hoek R
hoek K = hoek Q
hoek M = hoek P

Slide 13 - Slide

Zijden berekenen in gelijkvormige driehoeken
Bereken de lengte van de zijden PR en QR.
Kijk of de driehoeken gelijkvormig zijn.
hoek A = hoek Q
hoek B = hoek R
hoek C = hoek P
       ABC ~       QRP
Δ
Δ

Slide 14 - Slide

Zijden berekenen in gelijkvormige driehoeken
Maak een verhoudingstabel! 

Vul alle zijden in die je weet en je ziet dat je van 2 zijden allebei de maten kent.
Dan is het een kwestie van delen.

15 : 30 = 0,5
Vergrotingsfactor = 0,5
QR = 40 x 0,5 =20 
RP = 50 x 0,5 = 25

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

5. Begeleid inoefenen
Doorloop samen de oefenopgaven op de volgende slides. 

Slide 18 - Slide

8.1: Vergrotingsfactor
Ook kun je foto's verkleinen. 
  • Je blijft dan spreken over een vergrotingsfactor
  • Ook reken je dit op dezelfde manier uit.
  • Bij een vergroting is de vergrotingsfactor groter dan 1
  • Bij een verkleining is de vergrotingsfactor kleiner dan 1
  • Wat betekent het als de vergrotingsfactor precies 1 is?
  • Als een kopieerapparaat op 50% staat, dan is de vf = 0,5.
    Is dit een vergroting of verkleining?
  • Hoeveel is de vf bij 150%? Is dit een vergroting of verkleining?

Slide 19 - Slide

8.1: Vergrotingsfactor
De foto noemen we het origineel, hiervan wordt een vergroting gemaakt. De vergroting heet het beeld.

De vergrotingsfactor bereken je met:
  • vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel



Slide 20 - Slide

6. Zelfstandig werken
Maak opdracht 25 t/m 35 op blz. 59 t/m 63
timer
1:00

Slide 21 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of loop je nog ergens tegen aan?

Slide 22 - Slide

Je ziet twee gelijkvormige driehoeken. Driehoek DEF is een vergroting van driehoek ABC. Bereken de vergrotingsfactor

Slide 23 - Open question

Wat zijn de twee kenmerken van gelijkvormige driehoeken?

Slide 24 - Open question

Hoe weet je dat deze 2 driehoeken gelijkvormig zijn ?

Slide 25 - Open question

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?
Heb je nog ergens hulp bij nodig?

Slide 26 - Slide