3.4 Water: te veel of te weinig

1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

3.4 Water: te veel of te weinig

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

--> Je weet dat water in verschillende vormen kan voorkomen en dat het in een kringloop rondgaat
--> Je begrijpt hoe stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regen ontstaat
--> Je kunt uitleggen hoe de waterkringloop werkt
Planning

--> Nakijken opdrachten
        herhalen vorige les 
--> Natste plek op aarde?
--> Waterkringloop maken
--> Uitleg paragraaf 3.4
--> Zelf aan de slag!

Slide 3 - Slide

Opdrachten nakijken
paragraaf 3.3
Opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De vorige les
Hoe kan het dat we verschillende seizoenen op aarde hebben?

Overleg samen met je buur, over 5 minuten gaan we nabespreken 

Tip: het heeft te maken met de stand van de aarde tov de zon

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De natste plek op aarde?

  • In India: het dorpje Mawsynra

Slide 8 - Slide

De kringloop van het water
Je hebt de lange en de korte
waterkringloop

- Beide ontstaan doordat de zon zorgt voor verdamping op aarde 

Slide 9 - Slide

Korte waterkringloop

Slide 10 - Slide

lange waterkringloop
aasdgL
Lange waterkringloop

Slide 11 - Slide

Opdracht 
Je gaat zelf je eigen waterkringloop tekenen (in je schrift)
Stap 1: Lees de tekst in je tekstboek heel zorgvuldig!
Stap 2: Je tekent de waterkringloop en de volgende begrippen moeten er in voorkomen: 
- zee
- rivier
- zijrivier
- meer
-gletsjer
 - wolken
- Grondwater
- Regen
- Waterdamp
- Pijlen die de volgorde aangeven van de waterkringloop
Stap 3: Leg bij elke pijl uit wat er gebeurd. Voorbeeld: Het water stroomt vanaf de rivier weer terug de zee in. Doe dit bij alle stappen!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zelf aan de slag
Maak van paragraaf 3.4 de opdrachten 1 t/m 3 
klaar? lees de rest van de tekst en probeer 4 te maken.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Hoe ontstaat neerslag?
1. Stijgingsregen: warme lucht stijgt op
2. Stuwingsregen: Lucht waait tegen bergen en moet opstijgen
3. Frontale regen: Warme lucht (van lage breedte) botst met koude lucht (van poolgebied)

Slide 16 - Slide

Stuwingsregen
Stuwingsregen komt voor in berggebieden.

  • Bij de loefzijde gaat de neerslag omhoog.
  • Bij de lijzijde is er geen neerslag
       meer. Deze is bij de loefzijde al

       gevallen. Dit gebied heet de 
regenschaduw

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video