Hulp bij eten en drinken

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ondersteunen
Wat weet je al van het ondersteunen van zorgvragers bij het eten en drinken?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat wil je leren vandaag?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is voor jullie goede voeding?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les.
  1. Je weet waar je op moet letten als je een zorgvrager ondersteunt bij eten en drinken.
  2. Je weet wat er gebeurt bij verslikken en wat je dan moet doen.
  3. Je weet wat ondervoeding is.
  4. Je weet wat de gevaren van verslikken zijn.
  5. Je weet welke hulpmiddelen je kan inzetten.
  6. Je kan iemand helpen met eten/drinken

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is ondervoeding?
Als je te lang te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt, raak je ondervoed.

Bij ondervoeding is het verbruik van energie hoger dan wat er aan energie met de voeding binnenkomt. 

Het lichaam verzwakt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaat ondervoeding?
Als mensen ziek zijn, eten ze vaak minder. 

Het lichaam verbruikt dan meer energie en voedingsstoffen. 

Hierdoor worden mensen sneller ziek 

Er kunnen eerder complicaties ontstaan en wonden genezen minder snel. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van ondervoeding.
  • Ziekte.
  • Verminderde voedselinname door een verminderde eetlust.
  • Moeilijk kunnen kauwen, proeven, slikken.
  • Maag- / darmklachten, misselijkheid.
  • Psychologische problemen, zoals angst, depressie of verdriet.
  • Sociale factoren, zoals eenzaamheid of geen mogelijkheid om eten te kopen of te bereiden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn gevolgen van ondervoeding?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Risicogroepen ondervoeding.
  • kwetsbare ouderen die meerdere ziekten hebben, ziek zijn of veel medicatie gebruiken.
  • patiënten met lichamelijke beperkingen, zoals bijvoorbeeld pijn, of misselijkheid.
  • patiënten met een niet passend kunstgebit, kauw- of slikproblemen.
  • patiënten met alcohol- of drugsmisbruik.
  • Zorgvragers die een operatie moeten laten doen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

ASPIRATIE PNEUMONIE
 


Een longontsteking door verslikken.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is aspiratiepneumonie?
A
ontstaat door verslikken van voedsel wat in de longen komt
B
ontstaat door onvoldoende doorademen
C
ontstaat door een steekwond in de longen
D
ontstaat bij mensen die een verse buikwond hebben

Slide 14 - Quiz

aspiratiepneumonie (=verslikpneumonie): een lichte longontsteking, doordat door verslikken een stukje voedsel/ sap in de longen komt. (Aspireren = verslikken). Komt voor als een zorgvrager zich gemakkelijk verslikt, vaak wanneer het slikreflex ontbreekt.

hypostatische pneumonie =
Longontsteking door onvoldoende doorademen
OOrzaak:
Tijdens rust is de ademhaling altijd oppervlakkiger. De onderste delen van de longen worden dan niet geventileerd (‘gelucht’). Omdat in die longdelen de lucht niet wordt ververst, krijgen micro-organismen de kans om uit te groeien en die veroorzaken longontsteking. Hypostatische pneumonie komt vooral veel voor bij bedlegerige ouderen en bij mensen die een verse buikoperatiewond hebben. De buikwond doet pijn bij diep doorademen.

Een aspiratiepneumonie kan gebeuren door braken?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Tips om te helpen bij eten en drinken
  • Zorg dat de cliënt goed zit of ligt om te kunnen eten.  
  • Onderzoek de mogelijkheden van hulpmiddelen.
  • Meerdere kleinere maaltijden verdeeld over de dag is beter dan driemaal daags een grotere maaltijd.
  • Stimuleer haar zintuigen met de geuren en geluiden uit de keuken. Gebruik herkenbare servetten of een tafelkleed zoals ze kent van vroeger. Zorg zo voor een ontspannen sfeer.
  • Zorg voor kleurrijk eten en voldoende licht om bij te eten. Vermijd borden met drukke patronen; die zorgen voor verwarring.(bij dementie)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Andere mensen inschakelen.
Diëtiste: kan advies geven over gezonde voeding, diëten (in overleg met arts). Ook hulp bij eetproblemen, zoals bijv. verslikken.
Logopedist: kan helpen bij verbeteren van slikfunctie, bijv. als iemand zich vaak verslikt.
Ergotherapeut: kan advies geven over aangepast bestek, borden, houdingstips enz. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

           Verdikkingsmiddelen                    bij slikproblemen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Gemalen voedsel

Voedingsmiddelen die dikker zijn dan vloeibaar noemen we:

- Gemalen voedsel
- Zacht voedsel (kauwfunctie moet nog aanwezig zijn)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hulpmiddelen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wedstrijd
- Verdeel de klas in 2 teams.
- Kies 1 persoon uit het team dat begint.
- Gebruik maar 1 hand!
- Smeer met het hulpmiddel een boterham + kaas. 
- Snijd deze boterham door het midden.
- Als een student dit heeft gedaan is de volgende uit het team aan de beurt.
- Het team dat als eerste iedereen heeft gehad WINT!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slecht zicht
- Maak tweetallen
- Pak een bakje yoghurt
- Laat 1 van de twee studenten een handdoek/theedoek voor de ogen binden. 
- De andere student geeft een hapje yoghurt.
- Draai nu de rollen om.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions