Thema 6

1 / 41
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Komende 5 weken:

- Op maandag

- BSG 1 en 2

- BeO = Beroep en oriëntatie

- Thema 6 = werkzaamheden gericht op voeding

Slide 2 - Slide

Maandagen


08:30 - 09:45 uur       Theorie (BOEK)              KA 2.31

09:45 - 10:15 uur        Pauze + omkleden

10:15 - 12:00 uur         Praktijk (KOKEN)           lunchkeuken


                                           (huiswerk)



Slide 3 - Slide





Werkboek: Voeding, inkoop en

administratie



Thema 6: Werkzaamheden

gericht op voeding



Slide 4 - Slide

Programma op maandag:

Week:         Datum:                 Theorie:                         Praktijk:

Week 1       08 - 01                   Informatie                    -           

Week 2      15 - 01                    H 1                                    Groene curry

Week 3      22 - 01                   H 2                                    Risotto

Week 4      29 - 01                   H 3                                    Sushi

Week 5      05 - 02                  Controle en

                                                       herkansing T 1

Slide 5 - Slide

Beoordeling

- Beoordeling thema 6


- Resultaten thema 1


Maandag 05-02 =

- Herkansing thema 1 (toets en opdrachten)

- Beoordeling thema 6 (opdrachten)

Slide 6 - Slide

H 1 Klanten bedienen

Leerdoelen voor deze les:

- Jullie leren wat gastvrijheid is en hoe je gastvrij bent.

- Jullie leren wat etiquette zijn.

- Jullie leren hoe je om kan gaan met klachten.

- Jullie leren wat bijzondere voeding is.

- Jullie maken kennis met allergenen.

- Jullie leren hoe je een bestelling op moet nemen.

Slide 7 - Slide

Waar staat de afkorting
HORECA voor?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

hospitality

= Gastvrijheid

= Klantvriendelijk

Hoe doe je dat?

- beleefd/vriendelijk

- juiste aanspreek vorm

- gericht op wensen/behoeften van de gast

- representatief = ?

Slide 10 - Slide

Etiquette
Een geheel van cultuurgebonden beleefheidsregels en de omgangs vormen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

kijkopdracht:



 Welke etiquette-regels komen voorbij?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Klachten

Hoe ga je op een gastvrije manier om met klachten?

Zijn klachten altijd terecht?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Klachten in de horeca:
  1. luister aandachtig/laat de gast uitpraten
  2. toon begrip
  3. stel vragen
  4. samenvatten  om te checken of je het begrepen hebt
  5. excussen aanbieden
  6. los het probleem (samen op)

* rollenspel

Slide 17 - Slide

Spijsvertering

- Waarom eten we?

- Wat gebreurt er van mond tot kont?

- Welke organen helpen mee aan

    de spijsvertering?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video




Lever
Het produceren van gal
Slokdarm
Dikke darm
Onttrekt het overgebleven water aan de brij
alvleesklier
alvleessap: Vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten
----------
-------------
-------------
galblaas
Slaat gal op
Gal emulgeert vetten
-------------
Endeldarm
Blinde darm
---------
---------
-------
Maag
Verteren van: eiwitten
Dunne darm
Vertering van eiwitten, koolhydraten

Slide 20 - Slide

Voedingsstoffen

Bouwstoffen: Eiwitten, water en mineralen


Brandstoffen: Eitiwitten, koolhydraten en vetten


Hulpstoffen: Vitamines en mineralen

Slide 21 - Slide

Eiwitten

Eiwitten zijn belangrijk voor het lichaam.

Eiwitten leveren energie en bouwstoffen aan het lichaam.

Er zijn dierlijke en plantaardige eiwitten.


Dierlijke eiwitten zitten in:

vlees, vis, melk, kaas en eieren.


Plantaardige eiwitten zitten in:

brood, graanproducten, peulvruchten, noten en paddenstoelen. 

Slide 22 - Slide

Koolhydraten

Koolhydraten geven het lichaam energie. Koolhydraten zitten in suikers en zetmeel. Vooral voor de hersenen en rode bloedcellen zijn koolhydraten erg belangrijk.

Goede producten met koolhydraten:

- volkoren brood en graanproducten

- groente en fruit

- peulvruchten (bonen)

Foute producten met koolhydraten:

- frisdranken

- vruchtensappen

Slide 23 - Slide

Vetten

Verzadigde vetten hebben meestal een vaste vorm bij kamertemperatuur.
Deze vetten zijn ongezond. 


Onverzadigde vetten zijn meestal vloeibaar bij kamertemperatuur. Onverzadigde vettenkunnen er juist voor zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed daalt,
waardoor de kans op hart- en vaatziekten verkleind wordt.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Bijzondere voeding

- heeft iemand bijzondere voeding nodig?

- is iemand allergisch?

Slide 26 - Slide

Diabetes
Mensen met diabetes kunnen hun bloedsuikergehalte niet goed regelen. Daarvoor gebruiken ze medicijnen. Als het suikergehalte te hoog wordt, voelt het slachtoffer zich slaperig. Hij wordt dorstig en heeft vaak hoofdpijn. We noemen dit hyperglykemie of kortweg hyper. In dit geval heeft het slachtoffer medicijnen nodig. Misschien kan hij dit zelf inspuiten, of een familielid.

Slide 27 - Slide

Energiebeperkt dieet

Als de inname gelijk is aan de verbranding blijf je op gewicht.

Als je moet afvallen moet je minder innemen

Dit kan dmv een energiebeperkt dieet:

- koolhydraten = 4 kcal (teveel wordt vetdepot)

- eitwitten = 4 kcal

- vetten = 9 kcal

- alchohol = 7 kcal

Slide 28 - Slide

Natriumbeperkt dieet

Voorgeschreven door arts of diëtist bij:


Hoge bloeddruk
ziekten met oedeemvorming


Slide 29 - Slide

Voedselallergie
Reactie wordt veroorzaakt door allergenen
het immuunsysteem kan de allergenen niet verwerken

14 verplicht melden in de horeca

Slide 30 - Slide

Allergeen komt lichaam binnen
Allergeen = lichaamsvreemde stof die allergische reactie kan veroorzaken 
Stap 1: allergeen komt lichaam binnen 
Stap 2: witte bloedcellen merken indringer op
Stap 3: witte bloedcellen maken stoffen tegen de indringer 
Stap 4: deze stoffen zorgen voor allergische reactie. Bijv. benauwdheid en jeuk 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

sport en voeding

Slide 34 - Slide

Sportvoeding

- weinig vet

- veel water

- veel eiwitten -> spieropbouw

Slide 35 - Slide

Annonceren


= het aankondigen van een bestelling aan de keuken.


Brengen of automatisch via een printertje in de keuken.

Slide 36 - Slide

LET OP!

Meenemen vanaf volgende week:

- Theorie: Boek Voeding, inkoop en administratie

- Praktijk: Complete kleding

(boek of kleding niet mee = geen toegang)

Slide 37 - Slide

H 3 Serveren, afrekenen en afruimen

Lesdoelen:

- jullie leren hoe je een tafel op moet dekken

Slide 38 - Slide

H 2 Dranken en eenvoudige gerechten bereiden

Lesdoelen:

- jullie leren hoe je moet werken met een recept

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

           Omrekenen! 

dat is best wel moeilijk

Hoeveel gram zit er in 1 kilogram?


1 kilo(gram) staat helemaal bovenaan.

Je gaat van kilo in 3 stapjes naar beneden.

Per stapje komt er één 0 bij dus....

1 kg is 10 hg is 100 dag is 1000 gram.


Dus:

1 kilo is 1000 gram





Slide 41 - Slide