Kapitel 5 2 m/h
1 / 32
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jullie
vertaal: jullie
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer/ eure
Slide 2 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
haar
haar
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)
Slide 3 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
jouw
jouw
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)
Slide 4 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
mijn
mijn
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)
Slide 5 - Quiz
wat betekent "ihr" als bezittelijk voornaamwoord
A
haar
B
u
C
jullie
D
hun
Slide 6 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?
A
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
B
mein(e), dein(e), sein(e), unsere(e), eure/euer, ihr(e), Ihr(e)
C
mich, dich, ihn, sie, uns, euch, sie/Sie
D
der, die, das, die
Slide 8 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
zijn
zijn
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)
Slide 9 - Quiz
Fische haben (geen) ... Haare.
A
kein
B
keine
Slide 10 - Quiz
Ich habe gestern (geen)... Gemüse gegessen.
A
kein
B
keine
Slide 11 - Quiz
(Een)... Stunde dauert 60 Minuten.
Slide 12 - Open question
(Mijn)... Suppe war kalt.
A
deine
B
dein
C
mein
D
meine
Slide 13 - Quiz
(Zijn)...Nachtisch war sehr lecker.
A
ihr
B
seine
C
sein
D
ihre
Slide 14 - Quiz
Das ist (jullie)...Mutter.
Slide 15 - Open question
Wer hat (ons/onze)... Katze gesehen?
A
eure
B
unser
C
euer
D
unsere
Slide 16 - Quiz
War (jullie) ... Schnitzel lecker?
Slide 17 - Open question
Es gibt hier leider (geen)... Restaurant.
Slide 18 - Open question
(Mijn)... Nachtisch ist nicht lecker.
Slide 19 - Open question
Ich finde (jouw)... Eltern sehr nett.
Slide 20 - Open question
Was ist (haar)... Lieblingsessen?
A
eure
B
sein
C
ihre
D
ihr
Slide 21 - Quiz
de rekening
A
der Rechnung
B
das Rechnung
C
die Rechnung
Slide 22 - Quiz
de peper
A
der Pfeffer
B
das Pfeffer
C
die Pfeffer
D
der Peffer
Slide 23 - Quiz
de groente
A
der Gemuse
B
das Gemüse
C
die Gemüese
D
das Gemeuse
Slide 24 - Quiz
Pardon!
A
Entskuligung
B
Entschuligung
C
Entschuldiging
D
Entschuldigung
Slide 25 - Quiz
die Bratkartoffeln
A
de aardappels
B
de gekookte aardappels
C
de gebraden aardappels
Slide 26 - Quiz
im Fernsehen
A
op tv
B
in het zicht
C
in de verte
Slide 27 - Quiz
das Getränk
A
de dank
B
de stank
C
het drankje
Slide 28 - Quiz
der Tisch
A
de vis
B
de tas
C
de zalm
D
de tafel
Slide 29 - Quiz
das Frühstück
A
het stukje
B
de stukken
C
de lunch
D
het ontbijt
Slide 30 - Quiz
de pasta
A
die Paste
B
die Pastete
C
die Nullen
D
die Nudeln
Slide 31 - Quiz
het fruit
A
die Olbst
B
das Obst
C
der Obst
D
die Obst
