Possesivpronomen und mehr

Wat is het bezittelijke voornaamwoord in de volgende zin: "Wie heißt deine Oma?"
A
deine
B
wie
C
heißt
D
Oma
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and 3 videos.

Items in this lesson

Wat is het bezittelijke voornaamwoord in de volgende zin: "Wie heißt deine Oma?"
A
deine
B
wie
C
heißt
D
Oma

Slide 1 - Quiz

Wat is de betekenis van een bezittelijk voornaamwoord?
A
geeft een meewerkend voorwerp aan
B
geeft een bezit aan
C
geeft een lijdend voorwerp aan

Slide 2 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:
Das ist eine Suppe --> Das ist meine Suppe
A
Nee, dit is fout, het moet dit zijn: Das ist eine meine Suppe
B
Ja, dit klopt

Slide 3 - Quiz

timer
0:20
Noem de bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Mind map

Was ist .... (jouw) Name (m)?
A
er
B
sich
C
dein
D
ihr

Slide 5 - Quiz

.... (mijn) Lieblingsessen (o) ist Pommes.
A
Mein
B
Dein
C
Sein
D
Ihr

Slide 6 - Quiz

Das sind unser (jullie) Eltern (mv).
A
deze zin klopt
B
unser moet eure zijn
C
unser moet euer zijn
D
unser moet unsere zijn

Slide 7 - Quiz

hoe wordt de voltooid deeltijd gevormd?
timer
0:15

Slide 8 - Open question

Ich .... (zeichnen) ein Brot.
A
zeichne
B
zeichn
C
zeichnene
D
zeichnet

Slide 9 - Quiz

Ihr ... (lieben) die Lehrerin.
A
liebst
B
liebet
C
liebt
D
liebe

Slide 10 - Quiz

timer
0:20
waar denk je aan bij het vormen van een zwak werkwoord?

Slide 11 - Mind map

Ich habe die Hausaufgaben nicht .... (machen)
A
macht
B
gemiecht
C
gemachtet
D
gemacht

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

timer
0:15
welke S-klanken zijn er?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Video

bij de du komt er bij de S-klank alleen een:
A
-st
B
-est
C
-t

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

timer
0:20
welk ezelsbruggetje wordt er gebruikt?

Slide 18 - Mind map