Mini-les omdat/doordat en daarom/daardoor

Mini-les 
omdat/doordat      en      daarom/daardoor
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 7 min

Items in this lesson

Mini-les 
omdat/doordat      en      daarom/daardoor

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Oorzaak: geen invloed
Reden: wel invloed

Op een oorzaak hebben het menselijke redeneervermogen en de menselijke wil geen invloed. Een oorzaak wordt met doordat of omdat ingeleid. 

Gaat het om een reden of beweegreden, dan zit er juist wél een (bewuste) drijfveer, gedachte, redenering, overtuiging, conclusie en/of oordeel achter. In dat geval is alleen omdat correct.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geen invloed
(oorzaak)
omdat/doordat

De auto slipte, doordat de weg glad was.
Wel invloed
(reden)
omdat

Hij zei dat hij thuisbleef, omdat hij ziek was.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Keuze omdat/doordat
Als het gaat om een oorzaak, bestaat er dus keuzevrijheid tussen omdat en doordat. In de praktijk is bij natuurverschijnselen en alles wat als onontkoombaar wordt ervaren, doordat het gebruikelijkst.

Omdat is vaak beter zodra de mens maar enige invloed heeft (of denkt te hebben), óf wanneer degene die de uitspraak doet, als ‘beoordelaar’ naar voren treedt:
Omdat ieder mens verschillend is, moeten we lief zijn voor elkaar.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lastig!
Het verschil is dus niet zo groot, ga vooral op je taalgevoel af.

Laten we wat oefenen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Reden:  beïnvloed door de menselijke wil                omdat

Oorzaak: geen invloed, natuurverschijnselen               doordat

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zeg je dat ....... je denkt dat ik het wil horen?
A
omdat
B
doordat
C
beide zouden kunnen

Slide 8 - Quiz

Reden
....... er heel warm weer werd voorspeld, zijn we al vroeg naar het strand gegaan.
A
omdat
B
doordat
C
beide zouden kunnen

Slide 9 - Quiz

Reden
Ik kon naar binnen ....... de deur open was.
A
omdat
B
doordat
C
beide zouden kunnen

Slide 10 - Quiz

Oorzaak
Het werd levensgevaarlijk op de weg ......... er mist ontstond.
A
omdat
B
doordat
C
beide zouden kunnen

Slide 11 - Quiz

Oorzaak, geen invloed
Daarom en daardoor
hebben iets soortgelijks:

Daarom geeft een reden aan; 
daardoor wijst op een oorzaak. 

In de praktijk echter wordt daarom voor zowel redenen als oorzaken gebruikt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lastig hoor!
Laten we weer wat oefenen
Luister naar je taalgevoel

Reden: beïnvloed door de menselijke wil                        daarom

Oorzaak: geen invloed, natuurverschijnselen                 daardoor

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De scholiere had geen zin in scheikunde. D..... kwam ze te laat.
A
Daarom
B
Daardoor
C
beide zouden kunnen

Slide 14 - Quiz

Reden
De scholiere was betrokken bij een ongeluk. D........ kwam ze te laat.
A
Daarom
B
Daardoor
C
beide zouden kunnen

Slide 15 - Quiz

Oorzaak
Tip voor het dagelijks leven:

omdat en daarom (reden, met invloed)

worden meer gebruikt dan

doordat en daardoor (oorzaak, geen invloed)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions