3havo hfst2.4 Straling gebruiken

hfst2.4 Straling gebruiken
Je leert
- hoe je straling nuttig kunt gebruiken.
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

hfst2.4 Straling gebruiken
Je leert
- hoe je straling nuttig kunt gebruiken.

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige week

Slide 2 - Slide

hoe goed kan straling door materiaal doordringen

Slide 3 - Slide

Bestraling of besmetting
alfa en beta straling van buitenaf: bestraling
alfa en betastraling van binnen in lichaam: besmetting

radio actievebron in je lichaam: lastig weg te halen!
Vooral alfa gevaarlijk bij besmetting: groot deeltje, maakt veel kapot (maar kan niet ver komen)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Nu verder met 2.4

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Behandeling
alfa, beta en gamma straling kun je gebruiken
 - inwendig bestralen: staafje inbrengen met alfa straling 
- uitwendig bestralen: beta- of gamma-straling

Waarom alfa inwendig en beta en gamme uitwendig?

Slide 11 - Slide

OPDRACHTEN 2.4
route 1: alles behalve N en +
route 2: alles behalve M (en +)
- practicum halveringstijd blz 67
- Laatste kwartier check vragen

Slide 12 - Slide

Het elektromagnetisch spectrum bestaat uit verschillende soorten straling.  Zet De straling in de juiste volgorde.
Het spectrum :
röntgenstraling
zichtbaar licht
IR-straling
Gammastraling
UV straling
Microgolven
radiogolven

Slide 13 - Drag question

Natuurlijke bronnen
Kunstmatige bronnen
kernwapens
bouwmaterialen met klein
bestralingsapparaat in ziekenhuis
zon en andere sterren
gesteentes (uranium)
rookmelders

Slide 14 - Drag question

Uit welke drie kleine deeltjes bestaat een atoom?

Slide 15 - Open question

alfa deeltje
bèta deeltje
gamma straling
twee protonen en twee neutronen
elektron
elektro-magnetische straling

Slide 16 - Drag question

Onder de halveringstijd van een stof wordt verstaan:
A
De tijd waarin gemiddeld een atoom halveert.
B
De tijd waarna de stof stabiel wordt.
C
De tijd waarin het aantal radioactieve kernen halveert.
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 17 - Quiz

groot doordringend vermogen
middel doordringend vermogen
klein doordringend vermogen
alfa (2 protonen en 2 neutronen

beta (elektron)

gamma straling

Slide 18 - Drag question

Doordringend vermogen
Gamma-straling
Alfa-straling
Beta-straling

Slide 19 - Drag question

mobiele telefoon
magnetron
zonlicht
UV straling
Rontgenstraling
Gammastraling
Alpha straling
Beta straling

Slide 20 - Drag question

met een dosismeter meet je de dosislimiet
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke eenheid gebruik je bij dosis?
A
Bq
B
(m)Sv
C
licht
D
straling

Slide 22 - Quiz

Achtergrondstraling
A
Bestraling
B
Besmetting

Slide 23 - Quiz

Röntgenfoto laten maken
A
Bestraling
B
Besmetting

Slide 24 - Quiz

In de buurt van Tsjernobyl lopen
A
Bestraling
B
Besmetting

Slide 25 - Quiz

Radioactief buisje bij tumor (alfa straling)
A
Bestraling
B
Besmetting

Slide 26 - Quiz

Van wat voor soort straling maakt gps gebruik
A
radiogolven
B
microgolven
C
infrarood
D
róntgenstraling

Slide 27 - Quiz

Van wat voor soort straling maakt een CT-scan gebruik
A
radiogolven
B
microgolven
C
infrarood
D
röntgenstraling

Slide 28 - Quiz

Van wat voor soort straling maakt bluetooth gebruik
A
radiogolven
B
microgolven
C
infrarood
D
röntgenstraling

Slide 29 - Quiz

Van wat voor soort straling maakt een afstandsbediening gebruik
A
radiogolven
B
microgolven
C
infrarood
D
röntgenstraling

Slide 30 - Quiz

Een radioactief staafje naast een tumor inbrengen is een vorm van..
A
inwendige bestraling
B
uitwendige bestraling

Slide 31 - Quiz

Hoe heet de radioactieve stof, die artsen in je bloedbaan kunnen brengen?
A
gammacamera
B
tracer
C
gammastraling
D
CT-scan

Slide 32 - Quiz

1

Slide 33 - Video

01:27
Wat voor soort straling zendt de tracer uit?

Slide 34 - Open question

Deze foto hiernaast is een voorbeeld van
A
één röntgenfoto
B
CT-scan
C
gammacamera
D
tracer

Slide 35 - Quiz