Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Op een wereldbol de noordpool, zuidpool en evenaar aangeven. Je kunt omschrijven wat parallellen en wat meridianen zijn.
De positie van een plaats op de aarde aangeven door gebruik te maken van lengtegraad en breedtegraad.
Aangeven in hoeveel dagen de aarde ongeveer rond de zon draait en je kunt uitleggen waarom er schrikkeljaren zijn ingevoerd.
Uitleggen waarom er zomer en winter is.
Uitleggen waarom er dag en nacht is.
Het begrip tijdzone omschrijven en aangeven hoeveel tijdzones er zijn op aarde.