H. 1, par. 4. Nederland als parlementaire democratie
Nederland als parlementaire democratie
Staatsinrichting van Nederland
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4
This lesson contains 43 slides, with interactive quiz, text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Nederland als parlementaire democratie
Staatsinrichting van Nederland
Slide 1 - Slide
Nederland werd in 1813 een constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet.
De ministers luisterden naar de koning, het parlement had weinig te zeggen. Kortom: De koning had veel macht.
In 1848 kwam er een nieuwe grondwet, geschreven door Thorbecke. De koning had bijna geen macht meer:
De koning werd onschendbaar en er kwam ministeriëleverantwoordelijkheid
Nederland werd een parlementairedemocratie.
Het werd pas duidelijk dat de koning geen macht meer had door de Luxemburgsekwestie
Herhaling
Slide 2 - Slide
Herhaling
Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd
Slide 3 - Slide
Je mocht in Nederland alleen stemmen als je rijk genoeg was. Dit noemen we het censuskiesrecht. Vrouwen mochten sowieso niet stemmen. De liberalen hadden de macht in het parlement. De socialisten wilden dit anders. Zij wilden algemeen kiesrecht.
De opkomst van de industriële revolutie zorgde voor veranderingen in de maatschappij: verstedelijking en de sociale kwestie. Voorbeelden zijn lage lonen, massale werkloosheid, kinderarbeid en slechte woon- en werkomstandigheden. Er waren nog maar weinig sociale wetten die de armen konden helpen.
Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen was de schoolstrijd.
De burgers willen in de tweede helft van de 19e eeuw meer gelijke rechten. Dit noem je emancipatie. Om dit voor elkaar te krijgen gaan burgers samenwerken. Hierdoor raakt de samenleving verdeeld in groepen: de verzuiling.
Herhaling
Slide 4 - Slide
Herhaling
Stroming
Partijnaam
Personen
Algemeen kiesrecht
Vrouwenkiesrecht
Geld voor bijz.onderwijs?
Protestanten
Geloof
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
Ja/nee
Nee
JA!
Liberalen
Vrijheid
Liberale Unie
nvt
Nee
Ja
Nee
Socialisten
(sociaal-democraten)
Gelijkheid
Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
JA!
JA!
Nee
Katholieken
Geloof
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
Nee
Nee
JA!
Slide 5 - Slide
Aan het einde van de 19e eeuw werden er sociale wetten ingevoerd: Kinderwetje van Van Houten, Ongevallenwet, Woningwet.
Het caoutchouc-artikel zorgde ervoor dat steeds meer mannen kiesrecht kregen.
Feministen strijden voor gelijke rechten en kansen. Tijdens de Eerste Feministische Golf streden Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs voor o.a. vrouwenkiesrecht.
De pacificatie van 1917 zorgde voor een aantal veranderingen van de grondwet:
De financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs
Algemeen mannenkiesrecht
Evenredige vertegenwoordiging
Herhaling
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
§1.3
Sociale wetten en kiesrecht
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
caoutchouc-artikel
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel:
Je kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
recht van initiatief
recht van amendement
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie
Slide 8 - Slide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
A: het vormen van een bestuur
Slide 9 - Slide
Invloed uitoefenen op bestuur:
Directe verkiezingen - gemeenteraad - Provinciale Staten - Tweede Kamer
Indirecte verkiezingen - Eerste Kamer
Referendum - stemmen over een wet of maatregel - uitslag is een advies voor de minister