klasnl les 3

                                     les 3 
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NT2ISK+1Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2Leerroute 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

                                     les 3 

Slide 1 - Slide

Deze les:

- Eerst samen Deel C
- Oefenen les 3 herhalen
- Maken woordentrainer en computer opdrachten 

Slide 2 - Slide

Deel C
Opdrachten samen maken. 

Slide 3 - Slide

schrijf de (eerste) 1ste
5 maanden van het jaar.

Slide 4 - Open question

schrijf
de 6 de maand

Slide 5 - Open question

schrijf de 10de maand

Slide 6 - Open question

je geboorte datum is 
getal van de dag  
getal van de maand
het jaar 
 

Slide 7 - Slide

wat is jouw geboorte maand

Slide 8 - Open question

wat is jouw geboorte-
datum

Slide 9 - Open question

ik ben geboren op twaalf december wat is goed
A
12-12
B
12-11
C
12-10
D
12-01

Slide 10 - Quiz

ik ben geboren
4 maart 1963
A
03-04-1963
B
04-03-1963

Slide 11 - Quiz

de koning is geboren op,
27 april 1967
A
27-05-1967
B
27-06-1967
C
27-04-1968
D
27-04-1967

Slide 12 - Quiz

al je getrouwd bent dan ?
A
als man en vrouw ruzie maken
B
jongen en meisje spelen
C
man en vrouw, samen met elkaar wonen

Slide 13 - Quiz

als je gescheiden bent dan....
A
ga je naar huis
B
ben je niet meer man en vrouw
C
vind je elkaar heel leuk
D
vind je school niet leuk

Slide 14 - Quiz

wat is geboren ?

Slide 15 - Mind map

wat is dit ?
A
een leest
B
een e-mail lijst
C
een naam lijst
D
een telefoonlijst

Slide 16 - Quiz

Wat doe ik  graag ? 
wat vind ik leuk om te doen;  
zwemmen en jij ......? 

Slide 17 - Slide

wat doe jij graag ?

Slide 18 - Mind map

Slide 19 - Slide

wij hebben een i-pad. 
ik              heb    een boek 
jij / je       hebt  een tas                   Heb jij / je een euro ? 
u               hebt/ heeft   een laptop 
zij ze        heeft  fiets 
hij             heeft  auto 
wij/jullie hebben huiswerk 

Slide 20 - Slide

ik ............een auto
A
heeft
B
heb
C
hebben
D
heft

Slide 21 - Quiz

zij ...........4 kinderen
A
heefd
B
heeft
C
hebt
D
heb

Slide 22 - Quiz

jij ................een broer
A
heeft
B
heb
C
hebt
D
hebd

Slide 23 - Quiz

....................jij een nieuwe game
A
heeft
B
hebt
C
heb

Slide 24 - Quiz

wij komen vandaag naar school 
ik              kom   vandaag niet. 
jij je         komt  op de sportschool 
hij zij ze komt  altijd in de supermarkt 
              u komt in de klas 
                   Kom  je / jij ?  
 

Slide 25 - Slide

Jij ............uit Rusland.
A
kom
B
komt
C
komen
D
kommt

Slide 26 - Quiz

ik ...............uit Heerenveen
A
komt
B
komen
C
kom
D
kwam

Slide 27 - Quiz

hij................uit Amsterdam
A
komt
B
kom
C
komen
D
kwim

Slide 28 - Quiz


maak een goede zin met de woorden..
-jij-Wie-ben-?

Slide 29 - Open question

maak een zin met deze woorden
doen-ga-je-Wat-?

Slide 30 - Open question

je-ben-Wanneer- geboren ?

Slide 31 - Open question

doewoord  = werkwoord 
"zijn"

Ik   ben Patrik.   
jij/ je      ben+t  de leerling. 
   u          ben+t   Mevrouw Pen.
Hij ...........Farad. 
Zij/ze ............Saskia.  

hij / zij is een kind 

meer dan 2 .....
Wij zijn leerlingen van de Caleido
Zij zijn de leerlingen . 
Jullie zijn de beste groep

Slide 32 - Slide

doewoord -zijn
ik...hij...

Slide 33 - Open question

Maak een zin
Vertel wie jij bent !

Slide 34 - Open question

welke is fout ?
A
zij is een meisje.
B
zij is een leerling.
C
hij is de directeur.
D
u is een docent.

Slide 35 - Quiz

Wat doe je graag? Ik ............... van lezen.
A
wil
B
kan
C
hou
D
graag

Slide 36 - Quiz

(hebben) Ik ............. een hond.

Slide 37 - Open question

(hebben) Hij.............. een hond.

Slide 38 - Open question

(hebben) Jij ............ een hond.

Slide 39 - Open question

(Hebben) ............ jij een hond?

Slide 40 - Open question

Kibrom is op school.______ zit op zijn stoel.

Slide 41 - Open question

Juf Famke en ik drinken thee. ________ vinden thee lekker.

Slide 42 - Open question

Diana en Maram zijn om 9 uur in de klas. _________ zijn niet te laat.

Slide 43 - Open question

Luisteren Ik __________ naar de juf.

Slide 44 - Open question

Pakken Hij _________ een pen.

Slide 45 - Open question

mei -..................-....................

Slide 46 - Open question

Wanneer.....................................?

Slide 47 - Open question

De man .............. nieuwe schoenen.
hebt
hebben
heeft
heb

Slide 48 - Poll

........... jij huiswerk gemaakt?
Heb
hebt
heeft
hebben

Slide 49 - Poll

De leerlingen zijn in de klas. ........... zitten op een stoel.
hij
jullie
zij
wij

Slide 50 - Poll

De juf is op de gang. ..... is niet in de klas.
zij
ik
jij
wij

Slide 51 - Poll