3HV/ VWO unité 3 apprendre 3 - le verbe écrire

Bonjour 
tout le monde
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour 
tout le monde

Slide 1 - Slide

Na deze les ...
kan ik het werkwoord écrire in een zin gebruiken en in 4 verschillende tijden vervoegen. 

Mais d'abord: une chanson! Om er een beetje in te komen :)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De titel van het liedje is 'on écrit sur les murs'. Wat betekent dit?
A
Zij schrijven op de muren.
B
We schrijven op de muren.

Slide 4 - Quiz

On écrit sur les murs
Lees de eerste alinea: 

On écrit sur les murs le nom de ceux qu'on aime
Des messages pour les jours à venir
On écrit sur les murs à l'encre de nos veines
On dessine tout ce que l'on voudrait dire


Slide 5 - Slide

'On écrit sur les murs le nom de ceux qu'on aime'. Wat wordt er op de muren geschreven?
A
Een liefste wens.
B
Namen van personen van wie ze houden.
C
Mooie karaktereigenschappen van anderen.

Slide 6 - Quiz

'On écrit sur les murs'. In welke tijd wordt het werkwoord écire in de titel gebruikt?
A
présent
B
passé composé
C
imparfait
D
futur

Slide 7 - Quiz

Au travail
Dit was de warming-up. We gaan nu per tijd oefenen. 

Bonne chance! 

Slide 8 - Slide

Le verbe écrire au présent

Slide 9 - Slide

___ une lettre à notre grand-mère. (wij schrijven)
A
Nous écrivons
B
Vous écrivez

Slide 10 - Quiz

___ un mail. (ik schrijf)
A
J'écris
B
J'écrivais

Slide 11 - Quiz

Vul zelf in. ___ avec un stylo? (Schrijf jij)

Slide 12 - Open question

Vul zelf in. ___ un message sur Insta. (zij schrijft)

Slide 13 - Open question

Le verbe écrire au passé composé

Slide 14 - Slide

Bij het werkwoord écrire gebruik ik in de passé composé het hulpwerkwoord ___.
A
avoir
B
être

Slide 15 - Quiz

ai écrit
as écrit
a écrit
avons écrit
avez écrit
ont écrit
J' ___
Tu ___
Il, elle, on ___
Nous ___
Vous ____
Ils, elles ___

Slide 16 - Drag question

Le verbe écrire à l'imparfait

Slide 17 - Slide

Ezelsbrug imparfait
  • Neem de nous-vorm van de présent (nous écrivons)
  •  Haal -ons eraf
  • Voeg de juiste uitgang toe (-ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient) 

Slide 18 - Slide

___ la phrase au tableau. (jullie schreven)
A
Vous écrivez
B
Vous écriviez

Slide 19 - Quiz

___ un livre (zij schreven, m.)
A
Ils écriront
B
Ils écrivaient

Slide 20 - Quiz

Vul zelf in. ___ avec un crayon. (hij schreef)

Slide 21 - Open question

Vul zelf in. ___ . (wij schreven)

Slide 22 - Open question

Le verbe écrire futur

Slide 23 - Slide

Ezelsbrug futur
  • Neem het hele werkwoord (écrire)
  • Haal de -e eraf (écrir)
  •  Voeg de juiste uitgang toe (-ai, -as, -a, ons, -ez, -ont) 

Slide 24 - Slide

___ un message sur Facebook. (zij zullen schrijven, v.)
A
Elles écriront
B
Elles écrirons

Slide 25 - Quiz

___ une lettre à son grand-père. (Jules zal schrijven)
A
Jules écrira
B
Jules écriras

Slide 26 - Quiz

Vul zelf in. ___ ses données. (zij zal schrijven)

Slide 27 - Open question

Vul zelf in. ___ un article sur le changement climatique. (ik zal schrijven)

Slide 28 - Open question

Heb ik alles begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk
B
Als ik de grammatica leer, kan ik dit wel.
C
Ik heb nog wel een vraag.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 29 - Quiz

Des questions?

Slide 30 - Slide

Les devoirs
Leer apprendre 3 p.128
Maak ex. 8A 8B 8C 8D 8E

Slide 31 - Slide

C'est la fin

Slide 32 - Slide