5.1 & 5.3 Industriële Revolutie

Industrie en samenleving 
paragraaf 5.1 en 5.3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Industrie en samenleving 
paragraaf 5.1 en 5.3

Slide 1 - Slide

Programma

  • uitleg 5.1 en 5.3
  • leerdoelencheck 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
aan het eind van de les:
  • kun je uitleggen hoe de industriële revolutie is ontstaan
  • ken je de kenmerken van de industriële samenleving
  • weet je wat de sociale kwestie is 
  • kun je verklaren hoe het socialisme ontstond en waarom arbeiders vakbonden oprichten

Slide 3 - Slide

Samenleving 
  • 1800: grotendeels landbouwsamenleving 
  • 1900: industriële samenleving 

oorzaak : nieuwe machines nemen werk over op platteland + nijverheid 

Slide 4 - Slide

Revolutie 
GB: machines maken productie op platteland makkelijk + sneller -> meer voedsel -> toename bevolking
  • machines nemen ook werk over in de nijverheid
  • versnelling industriële revolutie door stoomtrein & stoomschip
  • Urbanisatie: mensen vertrekken van platteland naar stad 


Slide 5 - Slide

Arbeiders
Kapitalisme: Systeem met een vrijemarkt economie bedoelt om winst te maken

  • meer arbeiders dan banen -> arbeiders kunnen geen eisen stellen 
  • arbeiders uitgebuit - geen sociale wetten
  • politiek greep niet in: alléén rijke mensen mochten meebeslissen 

Slide 6 - Slide

omstandigheden
  • 12-urige werkdag 
  • kleine arbeiderswoningen > vies 
  • ziekte-uitbraken
  • geen schoon drinkwater   

Slide 7 - Slide

Sociale Kwestie
  • discussie over arbeidsomstandigheden 
  • overheid moet ingrijpen, maar doet dit niet
  • eerste sociale wet: 'Kinderwetje van Van Houten' -> weinig controle  

Slide 8 - Slide

Socialisme
politieke stroming dat streeft naar gelijkheid en opkomt voor de armere in de samenleving
  • sociaaldemocraten: via politiek doelen bereiken
  • communisten/ Marxistisch socialisme: via geweld doelen bereiken

Slide 9 - Slide

Communisme
  • stroming binnen socialisme
  • geen klassen, geen privébezit
  • alles in handen van de staat - staat moet zorgen voor gelijkheid
  • doelen bereiken door gewelddadige opstand arbeiders  

Slide 10 - Slide

Vakbonden
  • om sterker te staan in de strijd verenigen arbeiders zich in vakbonden 
  •  stakingen, demonstraties en gesprekken met werkgevers -> doelen zo bereiken 

Slide 11 - Slide

De Sociale kwestie ging over:
A
De omgangsvormen tussen de mensen uit de verschillende zuilen.
B
Het verbod van de regering om te staken.
C
De strijd om algemeen kiesrecht.
D
Het verbeteren van de levensomstandigheden van de arbeiders.

Slide 12 - Quiz

Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid

Slide 13 - Quiz

Welke twee soorten van socialisme ontstonden uit het socialisme van Marx?
A
communisme en socialisme
B
sociaal-democratie en communisme
C
sociaal-democratie en socialsime
D
sociaal-democratie en socialisme

Slide 14 - Quiz

Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 15 - Quiz

Wat was niet een oorzaak van de industriële revolutie?
A
Huisnijverheid: boeren wilden meer machines
B
Grondstoffen: grote hoeveelheden steenkool en ijzererts, en katoen uit de kolonies.
C
Verbeteringen in de landbouw leidden tot een voedsoverschot
D
Bevolkingsgroei: sterftecijfer daalde doordat er meer voedsel beschikbaar was

Slide 16 - Quiz