La semaine dernière: futur
Hoe maak je de futur?
1 -stam:
Neem het hele werkwoord, de laatste letter is altijd een R *
2 -uitgangen:
Plaats deze uitgangen erachter:
je - aimerai nous - mangerons
tu - donneras vous - habiterez
il/elle/on - choisira ils/elles - travailleront
Zie je het? > Deze uitgangen lijken op de vervoeging van AVOIR