V4 Chapitre 1 - futur + conditionnel - introductie

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit 
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is  thuis of in de kluis
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit 
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is  thuis of in de kluis
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Slide

PROGRAMME
  • Wat? Voorstellen + dit jaar + grammaire 
  • Hoe? klassikaal en individueel 
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? leren voca A + phrases cles 
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
- Heb je met mij kennis gemaakt.
- Ken je de tijden le futur simple + le conditionnel

Slide 2 - Slide

Voorstelrondje
  • Bedenk hoe jij je in het Frans kunt voorstellen
  • Oefen met jouw buurman/
    buurvrouw
  • Voorstellen... 

Slide 3 - Slide

Cette année
3 périodes
Vaardigheidstoets & proefwerken
 

Wat heb je nodig?
  • woordenboek Frans – Nederlands
  • woordenboek Nederlands – Frans
  • Grandes Lignes havo 4
  • Référence
  • Dalton --> schrijf de pagina nummer op

Slide 4 - Slide

Test période 1
Wat kun je verwachten? 
Tijdens de les gaan wij oefenen met alle vaardigheden
(lezen, luisteren, spreken, schrijven) 

- Proefwerk signaalwoorden
- Proefwerk schrijven
-Toetsweektoets --> leesvaardigheid



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Let op:
Bij werkwoorden die op -re eindigen, haal je de laatste -e weg voor je de uitgang plaatst.
Dus: Apprendre -  Nous apprendrons
perdre- elle perdra

Slide 10 - Slide

Uitzonderingen
Regelmatige ww: heel ww + uitgang van futur simple
Onregelmatige ww: stam+ uitgang van futur simple
De stammen van de volgende ww leer je uit je hoofd:
être
ser
avoir
aur
faire
fer
aller
ir
pouvoir
pourr
vouloir
voudr

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je de conditionnel en wat is het voor tijd?
  • om je beleefd uit te drukken
  • bij een voorwaarde of veronderstelling
  • in het Nederlands gebruik je zou/zouden

Achter het hele werkwoord(net als de futur simple) zet je de vormen van de imparfait
ais,ais,ait,ions, iez, aient
Dus: Je voudrais réserver une table = Ik zou graag een tafel willen reserveren

Slide 12 - Slide

Dus!!!!
De futur(toekomende tijd)
Hele werkwoord + ai,as,a,ons,ez,ont 
je donnerai =  ik zal geven


Conditionnel ( de verleden toekomende tijd)
Net als de futur maar dan met als uitgang de vormen van de imparfait
je donnerais = ik zou geven 
Kijk voor de vormen op je (nieuwe) werkwoordenblad

Slide 13 - Slide

Let op! Si + voorwaarde
Bij zinnen die beginnen met si (als), en dus een voorwaarde aangeven, gebruik je verschillende tijden in hoofd- en bijzin. 
Als si gevolgd wordt door een présent, dan gebruik je in de hoofdzin de futur simple.
Als si gevolgd wordt door de imparfait, dan gebruik je in de hoofdzin de conditionnel.

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 
Si tu pars en vacances, tu devras peut-être prendre l'avion.

Si je gagnais au lotto, j'arrêterais de travailler.

Slide 15 - Slide

Weet je nog hoe je een futur moet maken?

Slide 16 - Mind map

De stam van de conditionnel is hetzelfde als die van de futur
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

De uitgangen van de conditionnel zijn de uitgangen van het ww avoir.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

De w.w vorm van de futur bestaat net als in het Nederlands uit 2 delen.
bijv. wij zullen wachten
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

De futur gebruik je om een veronderstelling aan te geven
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

De conditionnel wordt in het Nederlands vertaald door een vorm van zouden+ heel w.w
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Futur simple
Choisir: vous

Slide 22 - Open question

Geef de futur simple.
donner:ils

Slide 23 - Open question

futur simple
perdre: tu

Slide 24 - Open question

conditionnel
faire: vous

Slide 25 - Open question

Les exercices
Maak een verhaal met behulp van de 2 tijden. Ik laat het onderwerp geheel aan jullie over!
Gebruik je aantekeningen + reference blz 22 + 23

Klaar? leren vocabulaire + phrases cles A--> blz 42
timer
15:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide