dag 6

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 6: Verliefd zijn 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 6: Verliefd zijn 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

herkennen
  • weten wie of wat je ziet of hoort;
  • je hebt iemand of iets al eerder gezien/gehoord.
  • werkwoord: ik herken, ik herkende, ik heb herkend.
  • zin: Ik herken de stem van mijn moeder heel snel!
  • zin: Hij herkent deze plek. Hij is hier al een keer geweest.

Slide 2 - Slide

het liefdesverdriet
  • het verdriet wat je hebt als je vriend of vriendin niet meer verliefd op je is;
  • Werkwoord; ik heb liefdesverdriet
  • zin: Als je liefdesverdriet hebt, voel je je niet blij en gelukkig.
  • zin:  Hij heeft liefdesverdriet, omdat zijn vriendin de relatie heeft verbroken.

Slide 3 - Slide

de opmerking
  • iets wat je zegt;
  • iets wat je schrijft;
  • Een opmerking is geen vraag;
  • een opmerking kan overal over gaan en kan positief of negatief zijn.
  • zin: De opmerking die je maakte over mijn nieuwe jas, vond ik niet zo leuk.
  • zin: Als je iemand leuk vindt, moet je aardige opmerkingen maken!

Slide 4 - Slide

het risico

  • de kans dat er iets vervelends gebeurt;
  • de kans dat iets gevaarlijk is.
  • zin:  Als je de toets niet leert, is er een risico dat je een slecht resultaat haalt.
  • zin: Als je aan iemand verkering vraagt, is er altijd het risico dat de persoon dat niet wil.

Slide 5 - Slide

de opvatting
  • wat jij ervan vindt;
  • synoniem: de mening
  • Iedereen kan een andere opvatting hebben over een onderwerp;
  • zin: Mijn opvatting over dit onderwerp is net zo belangrijk als jouw opvatting.
  • zin: Wat is jouw opvatting over verkering hebben?

Slide 6 - Slide

Wat betekent :
herkennen
A
iets voor de eerste keer zien.
B
iets voor de eerste keer horen
C
iets voor een tweede keer zien.
D
iets nieuws horen

Slide 7 - Quiz

Waar wordt het woord:
het risico
goed gebruikt?
A
Als je een fiets hebt met licht, is er een risico.
B
Als je een fiets hebt met alleen een achterlicht, dan is er geen risico.
C
Als je een fiets hebt zonder lichten, is er geen risico.
D
Als je een fiets hebt zonder lichten, is er een risico.

Slide 8 - Quiz

In welke zin lees je
een opmerking
A
Wil je koffie of thee?
B
Ik ga morgen op vakantie.
C
Jouw tas is mooi.
D
Ga je mee naar de bioscoop?

Slide 9 - Quiz

Wat is jouw opvatting over:
Valentijnsdag

Slide 10 - Mind map

Maak een zin met:
het liefdesverdriet

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Ik ben al vaak in Amsterdam geweest. Ik ..... alle leuke winkels.

Slide 13 - Open question

Wat is jouw ......... over dit onderwerp?

Slide 14 - Open question

.... ............. die je net maakte, vond ik niet zo leuk.

Slide 15 - Open question

Er is echt een groot ....... als je te hard in de auto rijdt.

Slide 16 - Open question

De jongen vindt mij niet leuk en nu heb ik veel .............

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
herkennen, het liefdesverdriet, de opmerking, het risico, de opvatting


Slide 18 - Slide