Spelling 4.9 leestekens: aprostrof
Een apostrof gebruik je:
als een of meer letters zijn weggelaten
Ik heb ‘m nog in ’t buurthuis in A’dam gezien.
’s Avonds kwam hij niet thuis.
bij bezitsaanduiding van woorden die eindigen op een s-klank of een lange klinker die je met één letter schrijft.
Dennis’ rugzak, Max’ fiets, Anna’s puntenslijper, Gaby’s huiswerk
na cijfers, afkortingen en afleidingen
vmbo’er, A4’tje, tv’s
Let op.
Staat de apostrof aan het begin van de zin, dan begint het volgende woord met een hoofdletter.