What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bron D - ch. 3
Le planning d'aujourd'hui
Dictée sur le vocabulaire des chapitres 1,2 et 3 A/B
Bron D - aanwijzend vnmw
Les verbes
vouloir et pouvoir
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Le planning d'aujourd'hui
Dictée sur le vocabulaire des chapitres 1,2 et 3 A/B
Bron D - aanwijzend vnmw
Les verbes
vouloir et pouvoir
Slide 1 - Slide
1. nul 5. la maison 9. je connais
2. après 6. ensemble 10. le choix
3. même 7. la moitié 11. la robe
4. voyager 8. malade 12. les baskets
timer
5:00
Slide 2 - Open question
Vertaal de volgende zin:
Comment tu trouves ce jean?
Slide 3 - Open question
Vertaal de volgende zin:
J'adore ces jardins
Slide 4 - Open question
Kies de goede vertaling van de volgende zin:
Je préfère cette paire de chaussures.
A
Ik heb liever de paar schoenen
B
Ik heb liever deze paar schoenen
C
Ik houd van deze sneakers
D
Ik vind deze spijkerbroek top!
Slide 5 - Quiz
Wat denk je dat de volgende woorden betekenen: ce/cette/ces
Slide 6 - Open question
Wat denk je dat de regel is voor het aanwijzend voornaamwoord?
Slide 7 - Open question
Aanwijzend voornaamwoord
Die, deze, dit of dat
vertaal je met
ce, cet, cette
of
ces.
Het gebruik hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
ce matin, cet après-midi
en
ce soir
worden vertaald als: vanochtend, vanmiddag en vanavond.
Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
ce
ces
Mannelijk met een stomme H of klinken
cet
ces
Vrouwelijk
cette
ces
Slide 8 - Slide
Vouloir
vs.
Pouvoir
Het zijn onregelmatige werkwoorden, dus je leert de rijtjes uit jouw hoofd, net zoals: être, avoir, faire en aller.
Slide 9 - Slide
Net zoals in het Nederlands komt er na de werkwoorden
vouloir
en
pouvoir
meestal een tweede werkwoord.
De zinsbouw in het Frans is iets anders, want het 2e ww komt direct achter de vervoeging van
vouloir
en
pouvoir
.
PE:
il
veut
acheter
un cadeau = Hij
wil
een cadeau
kopen
On
peut aller
au restaurant = We
kunnen
naar het restaurant
gaan
Slide 10 - Slide
À vous!
Intervallen van 10' en 3' nabespreken met buurman/-vrouw.
Eerste 10': maken opdracht 17D, 18A/B + 18C/E
Tweede 10': maken opdracht 31C/D + 32A
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Overal passen er 2!
Ce
Cet
Cette
Ces
oiseau
pull
paires
armoire
endroit
salon
rue
vêtements
Slide 12 - Drag question
Verdeel de vervoegingen
Vouloir
Pouvoir
Nous voulons
We kunnen
Je peux
Tu veux
Hij mag
U wilt
Slide 13 - Drag question
Les devoirs
HW: Leren voca + grammatica hfd 1 en 2 + hfd 3 -> volgende les start met dictee.
Afmaken: opdracht 17D, 18A/B + 18C/E, 31C/D + 32A
Slide 14 - Slide
More lessons like this
5e cours (vouloir & pouvoir)
March 2024
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
A2C H3_les 4-5-6
January 2024
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2H 6e ed. ch.3 Herhaling A t/m G
March 2022
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre 3 les 3
April 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
révision ch3
December 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
herhaling ch3
December 2022
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica herhaling H3
December 2022
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
5.1: vouloir/pouvoir
January 2024
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1