révision ch3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Révision chapter 3

Frans

Programme

1. Vragen over woorden F/N + Zinnen N/F

2. Uitleg over Cet, Cette, Ce

3. Opdrachten Cet, Cette, Ce

4. Uitleg Pouvoir en Voulor

5. Opdrachten Pouvoir en Vouloir

6. Afsluitende vraag

Numéro un

Als eerste gaan we een paar opdrachten maken over woordjes en zinnetjes

Le pull

L'hiver

Mooi

Lief

De trui

De winter

Belle

Beau

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
Acheter

1. halen
2. zwembroek
3. kopen
4. uitgeven

Vertaal deze zin naar het frans:
hoeveel kost het?

1. ce coute combien
2. il coute combien
3. tu coute combien
4. elle coute combien

Vertaal deze zin naar het frans:
Oke! laten we gaan!

1. D'accord! on y va!
2. Daccord on va!
3. Oui! on y va!
4. D'accord!

Vertaal deze zin naar het frans:
Wil je het kopen?

1. Tu peux l'acheter
2. on y va acheter?
3. Tu veux l'acheter?
4. Oui, l'acheter

Explication ce, cette, cet

Een uitleg over wanneer je ce, cette en cet gebruikt

Ce

Ce gebruik je bij mannelijk enkelvoud

Cette

Cette gebruik je bij vrouwelijk enkelvoud

Cet

Cet gebruik je bij mannelijk enkelvoud met een H of een klinker

Ces

Ces gebruik je bij elk meervoud, mannelijk en vrouwelijk

Wanneer gebruik je cette?

1. Mannelijk meervoud
2. vrouwelijk enkelvoud
3. vrouwelijk meervoud
4. mannelijk enkelvoud

Wanneer gebruik je ces?

1. vrouwelijk enkelvoud
2. mannelijk meervoud
3. vrouwelijk meervoud
4. mannelijk enkelvoud

Gebruik je bij deze zin ce, cette, cet of ces?
Elle souhaite acheter ... robe verte

1. Ce
2. cette
3. cet
4. ces

Jonat habite ... vieux château

Il a regardé ... photos

... hôtel est grande

... voiture est spacieuse

Cet

Ce

Ces

Cette

Explication Pouvoir et Vouloir

Pouvoir

Pouvoir betekent kunnen

Pouvoir

De vervoegingen zijn:

Je peux

Tu peux

Il/Elle peut

Nous pouvons

Vous pouvez

Ils/Elles peuvent

Vouloir

Vouloir betekent willen

Vouloir

De vervoegingen zijn:

Je veux

Tu veux

Il/elle veut

Nous voulons

Vous voulez

Ils/elles veulent

Wat is het goede antwoord?
... peut

1. tu
2. je
3. il/elle
4. ils/elles

Wat is het goede antwoord?
... Veux

1. Je
2. Il/elle
3. Tu
4. ils/elles

Pouvons

Peux

Veux

Voulez

Je

Vous

Afsluitende vraag

:)

Wat betekent: Nous Pouvons?

Dit was de les

Au revoir!