carnaval

Carnaval
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Carnaval

Slide 1 - Slide

Waar denk jij aan
bij carnaval?

Slide 2 - Mind map

Vier je carnaval?
Ja!
Nee, nooit gedaan
Wel eens gedaan, maar nu niet meer

Slide 3 - Poll

Waar in Nederland vieren mensen vooral carnaval?
A
Vooral in het noorden
B
Vooral in het westen
C
Vooral in het zuiden
D
Vooral in het oosten

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Waarom wordt carnaval gevierd denk je?

Slide 6 - Open question

De geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 7 - Slide

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nu was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 8 - Slide

De geschiedenis
De oude Grieken vierden in het voorjaar een driedaags bloemenfestival ter ere van Dionysos, god van de wijn, landbouw, vruchtbaarheid, het plezier en de dans.
Op de eerste dag van het feest, de zogeheten Pithoigia, werd het aanbreken van de eerste vaten nieuwe wijn gevierd. Grieken van alle rangen en standen namen gezamenlijk deel aan de viering. Slaven waren op deze dag vrij en gelijk aan hun meesters. Er werden wijnoffers aan Dionysos gebracht en gebeden uitgesproken. Er was een prijs voor degene die de meeste wijn kon drinken.
Hoogtepunt van de ‘wijnkruikendag’ was de triomftocht van een verklede Dionysos, die op een kar in de vorm van een schip in processie de stad binnenreed. Vanaf de wagen werden lekkernijen gegooid. Hier komt mogelijk ook de naam carnaval vandaan: in het Latijn werd de scheepskar “carrus navalis” genoemd. 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat was ook alweer de Reformatie?

Slide 11 - Open question

De geschiedenis
De protestanten vinden de viering van Vastenavond te rooms (te katholiek dus), de katholieken vinden het te heidens. De strengere geloofsleer maakt een einde aan de losbandige viering van Vastenavond. In Amsterdam is het dan ook niet toegestaan om het op straat te vieren. Daar wordt het feest nog wel door een enkeling in huiselijke kring gevierd. Ook later was het boven de grote rivieren vaak niet de bedoeling om in het openbaar carnaval te vieren.

Aan het eind van de achttiende eeuw wordt de viering van Vastenavond en carnaval weer uitbundiger. De Franse overheersing brengt godsdienstvrijheid en -gelijkheid en de katholieke Vastenavondviering wordt weer vrijer. 
 


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat betekent het woord carnaval waarschijnlijk?
A
Vaarwel feest
B
Scheepswagen
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel school

Slide 14 - Quiz

Welke stad heet
Kruikenstad?
A
Tilburg
B
Oosterhout
C
Etten Leur
D
Den Bosch

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de wagens in een carnavalsoptocht?
A
Carnavalswagens
B
Proostwagens
C
Praalwagens
D
Prachtwagens

Slide 16 - Quiz

Welke god werd vereerd tijdens de optocht bij de oude Grieken?
A
Dionysos
B
Zeus
C
Heracles
D
Sint Broekhin

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval?
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 18 - Quiz

Wat doe je na carnaval volgens de traditie?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Op vakantie gaan

Slide 19 - Quiz

Welke stad heet
Oeteldonk?
A
Oosterhout
B
Bavel
C
Eindhoven
D
Den Bosch

Slide 20 - Quiz

Wat betekent 'Vasteloavend'?
A
De avond voor het vasten
B
Hemelvaart
C
Pasen
D
De dag na carnaval

Slide 21 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 22 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 23 - Quiz

Welke stad heet
Lampegat?
A
Klundert
B
Best
C
Oudenbosch
D
Eindhoven

Slide 24 - Quiz