aanw vnw ALLEEN
die, deze, dit, dat, zulk(e), zo'n, dergelijk(e) - als dit woord het lw vervangt.
vr vnw wie, wat, welk(e), wat voor, wat voor een.
Let op: wat voor (een) benoem je dus als geheel, terwijl we normaal losse woorden benoemen
Sommige woorden geven meer info over een ander woord, kijk goed bij welk woord het hoort:
bijv nw --> zelfst nw Het boek is LEUK
Bijwoord --> bijv nw of ww (of bw) Hij rent HEEL HARD / Het boek is HEEL leuk
Namen (herkenbaar aan de hoofdletter) zijn zelfst nw. Rotterdam, Laurens, Heijde, Pepsi
Is het woord afgeleid van een naam, dan is het bijv of bijwoord
Belgische chocola (bn) Hij is Rotterdams (bn) Hij praat Rotterdams (bw)