les 3 Deskundigheidsbevordering en begeleiden van collega's

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

Coördinatie, kwaliteitszorg en voorlichting

Hoofdstuk 24

Deskundigheidsbevordering 

en begeleiden collega's

Deskundigheid 

De kennis en vaardigheden die je nodig hebt voor het uitoefenen van het beroep​

Redenen om je eigen deskundigheid te bevorderen:​

• bijblijven: op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen;​
• alert en kritisch blijven.​

Mogelijkheden om je eigen deskundigheid te bevorderen:​

• Vakliteratuur​
• Bijscholingen ​
• Themabijeenkomsten​
• Intercollegiale bijeenkomsten​
• Zelfreflectie​

Vakliteratuur

Welke bronnen voor vakliteratuur kennen jullie?​

Bronnen voor vakliteratuur​

• Boeken: voorbeelden​?
  
• Tijdschriften: voorbeelden?​
• Media: internet: voorbeelden?

Voordelen en nadelen van de bronnen?​

Bronnen voor vakliteratuur​

• Boeken: voorbeelden​: schoolboeken, OLC, speciale uitgeverijen:

https://www.swpbook.com/boeken/22/verstandelijke-beperking-gehandicaptenzorg

• Tijdschriften: voorbeelden?​ klik, Markant (gehandicaptenzorg) Denkbeeld (ouderen met dementie)

• Media: internet: voorbeelden? kennisplein gehandicaptenzorg, zorg voor beter (o.a. ouderenzorg)

Bijscholingen

• Scholingen die je volgt terwijl je werkzaam bent in de zorg​
• Is scholing na je beroepsopleiding, bedoeld om je vakbekwaamheid te vergroten.​
  
• Bekwaam blijven: Wet BIG​

Doel van bijscholingen:​

Het opfrissen van de aanwezige kennis en vaardigheden​

Welke mogelijkheden waren er bij jullie op de ​

werkplek voor het volgen van bijscholing?​

Hebben jullie al bewijsstukken voor het CGI deskundigheidsbevordering?​

Verschil tussen intervisie en supervisie

Doel van intervisie?

- Deskundigheid van elkaar bevorderen en de kwaliteit van het werk verbeteren.

- Bespreken van problemen  die je op je werk tegenkomt samen met collega's.

- Dit kan onder deskundige begeleiding.

- Je stelt elkaar vragen over de beschreven situatie, geeft feedback en helpt bij het vinden van een oplossing. ---> Beter inzicht!!

Verschil tussen intervisie en supervisie

Als je op het werk samen met iemand anders jouw functioneren bespreekt dan heet dat supervisie.

Supervisie is een middel om de kwaliteiten van je werk te verbeteren.

Supervisie is bedoeld als ondersteuning, om er iets van te leren. Tijdens supervisie komen er punten aan de orde waarmee je in je werk moeite hebt of waar je tegenaan loopt.  Eigen inbreng is belangrijk!

Wat is het verschil tussen intervisie en supervisie?

Intervisie / Supervisie​

Intervisie: je bespreekt samen met een of meerdere collega’s elkaars functioneren​

Supervisie: is je eigen functioneren samen met iemand anders kritisch beoordelen.​

Groepssupervisie

Een groepssupervisie komt ook regelmatig voor. 

• Je luistert dan naar ervaringen van de ander; 
• Dit wordt ingezet als je onder moeilijke omstandigheden werkt of voor het eerst op een afdeling werkt. 

Methodische werkbegeleiding

Is een doelgerichte, bewuste, procesmatige en systematische manier van begeleiden.

Methodische werkbegeleiding

Bij methodische werkbegeleiding leren collega's van elkaar door werkervaringen te delen. Er worden specifieke problemen in de hulpverlening aan de client besproken. 

Verloop is in 4 stappen:

Stap 1: Situatie analyse

Stap2: Gewenste situatie bespreken

Stap 3: Uitvoeren

Stap 4: Evaluatie

Methodische werkbegeleiding

Stap 1: Situatie analyse
De praktijksituatie wordt in beeld gebracht  met de 
5 WH methode. Wat was dat ook al weer?  

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe

Stap2: Gewenste situatie bespreken

Hoe ziet de gewenste situatie eruit en wat wil je bereiken?  Welke oplossingen zijn er? 

Methodische werkbegeleiding

Stap 3: Uitvoeren

Degene die het probleem heeft ingebracht probeert de nieuwe plannen uit. 

Stap 4: Evaluatie

Was de oplossing bruikbaar? 

Is de nieuwe werkwijze praktisch haalbaar

Wat is het verschil tussen intervisie en Methodische werkbegeleiding

Werkbegeleiding van studenten

Als je straks gediplomeerd bent als begeleider zul je zelf ook studenten gaan begeleiden. Hiervoor heb je de juiste begeleidingsvaardigheden nodig. 

• geduld;
• je bent sociaal en communicatief vaardig; 
• je inspireert en motiveert;
• je kunt vaardigheden demonstreren;
• je kunt begeleiden en beoordelen. 

Werkbegeleiding van studenten

Voordelen van het begeleiden van studenten is dat je op de hoogte blijft van wat er in de opleiding en in je vakgebied speelt. 

Bepaalde handelingen worden tegenwoordig op een andere manier aangeleerd dan dat jij ze aangeleerd hebt. Je blijft op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. 

Soms krijgen ook gediplomeerde medewerkers begeleiding in complexe situatie.

Fases in werkbegeleiding van nieuwe collega's

Soms moet je als begeleider ook zelf stagiaires begeleiden. 

Dit gaat in 6 fasen: 

1. introductie;
2. beginsituatie;
3. planning;
4. begeleiding;
5. nabespreking;
6. beoordeling.

Fases in werkbegeleiding

1: Introductie
Zorg dat je tijd hebt om de student te introduceren in het team. 

Begeleid bij het kennismaken, houdt rekening met de leerweg die de student volgt.

Zorg dat je weet hoelang de BPV duurt en zorg dat de student voldoende praktisch informatie krijgt. 

Fases in werkbegeleiding

2: Beginsituatie 

Beoordeel wat de student die je gaat begeleiden al weet. 

3: Planning 

Maak een planning om alle leeractiviteiten te realiseren. 

4: Begeleiding

Betrek de student bij dagelijkse activiteiten op de afdeling of leefgroep en stimuleer zoveel mogelijk om zelf te doen en te denken.  

Fases in werkbegeleiding

5: Nabespreking / evaluatie: 

Neem de tijd om samen met de student terug te blikken op

- Wat ging er allemaal goed of juist niet?

- Welke initiatieven heeft de student zelf genomen? 

- Wat vond de student van de begeleiding? 

Als begeleider geef je feedback om de student verder te helpen in het leerproces.

6: Beoordeling

Hier gaat het over het bewaken van het leerproces en de beoordeling van het eindniveau. Beoordelen of de student voldoet aan de competenties die nodig zijn. 

OOTT-Model

Bij het OOTT model leer je vaardigheden in 4 fasen aan: 

1. Oriënteren: De student observeert de werkbegeleider terwijl deze een vaardigheid uitvoert.
2. Oefenen: De student oefent de vaardigheid in deelhandelingen (stap voor stap).
3. Toepassen: De student voert de vaardigheid uit onder toezicht van de werkbegeleider
4. Transfer: De student leert de vaardigheid ook toe te passen in andere situaties. 

Zijn er nog vragen? 

Maken

NU:

Thema 8

Hoofdstuk 24

Opdracht 1 t/m 5

Volgende les: oefenen met intervisie;

Denk na over een casus uit je BPV (crisissituatie)

Oefenen met intervisie:

In groepjes van 4:

Inbrenger brengt een probleem (lastige situatie) in en beschrijft dit kort. 

Zie verder de stappen op bladzijde 298