2hv kwartiel 4 zinsdelen 2022

Is dit een wg of ng?

Die oude man lijkt me erg eenzaam.
A
wg
B
ng
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Is dit een wg of ng?

Die oude man lijkt me erg eenzaam.
A
wg
B
ng

Slide 1 - Quiz

Wat is het lv in deze zin?
Met zijn optreden belooft de dj het publiek een spetterende avond.
A
een spetterende avond.
B
spetterende
C
avond
D
de

Slide 2 - Quiz

Wat is het ow?
Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien is heel lekker geworden.
A
Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien
B
zelfgemaakte citroentaart met aardbeien
C
zelfgemaakte citroentaart
D
citroentaart

Slide 3 - Quiz

Wat is het gezegde?

Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien is heel lekker geworden.
A
wg= is geworden
B
wg= is
C
ng= is [heel lekker] geworden
D
ng= is geworden

Slide 4 - Quiz

vv of bwb?

Zij ligt op de grond.

op de grond=


A
vv
B
bwb

Slide 5 - Quiz

vv of bwb?

Zij wacht in de stad op haar broer.

op haar broer=


A
vv
B
bwb

Slide 6 - Quiz

vv of bwb?

Annika gaat altijd met haar rode handtas naar school.

met haar rode handtas=


A
vv
B
bwb

Slide 7 - Quiz

vv of bwb?

Zij moest op het perron wachten.

op het perron=
A
vv.
B
bwb

Slide 8 - Quiz

Is de zin Enkelvoudig of Samengesteld?

Soms kun je de functie van een tekstgedeelte herkennen aan een signaalwoord.



A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 9 - Quiz

Is de zin Enkelvoudig of Samengesteld?

Hij heeft de klok wel horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.



A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin:

Als je bepaalde medicijnen gebruikt, kun je een allergische reactie krijgen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 11 - Quiz

Benoem de bijzin:

Als je bepaalde medicijnen gebruikt, kun je een allergische reactie krijgen.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw- zin
D
bwb-zin

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin:

Het was druk op het Hulsbeek, want de zon scheen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin:

Omdat Dennis vliegangst heeft, gaat hij altijd met de auto op vakantie.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 14 - Quiz

Benoem de bijzin:

Omdat Dennis vliegangst heeft, gaat hij altijd met de auto op vakantie.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin:

De oudere kinderen mochten mee naar het feest, maar de kleintjes moesten thuisblijven.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin:

Zullen we morgen naar het strand gaan, of wil je liever naar de dierentuin?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin:

Aan de leerlingen die gezakt zijn, stuurt de teamleider een kaartje.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 18 - Quiz

Benoem de bijzin:

Aan de leerlingen die gezakt zijn, stuurt de teamleider een kaartje.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin

Je weet niet of de trein vertraging had.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 21 - Quiz

Benoem de bijzin:

Je weet niet of de trein vertraging had.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste zinsstructuur van de volgende zin

Wie de leukste vragen bedenkt, kan een prijs winnen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 23 - Quiz

Benoem de bijzin:

Wie de leukste vragen bedenkt, kan een prijs winnen.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 24 - Quiz