This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Leren kruipen valt onder de ……. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele
Slide 1 - Quiz
3
maanden
12 tot 14 maanden
10 tot 11 maanden
9 maanden
6 maanden
Staan
Omrollen, hoofdje optillen
Eerste pasjes
Zitten (met hulp)
Kruipen
Slide 2 - Drag question
Bevat een energieverrijkt dieet meer of minder calorieën
A
Meer calorieën
B
minder calorieën
Slide 3 - Quiz
Onder welke categorie van diëten valt een dieet met minder caloriën?
A
Voedingsstof
beperkende diëten
B
Voedingsstof
intolerante diëten
C
Voedingsstof
verrijkte diëten
D
Voedingsstofvrije diëten
Slide 4 - Quiz
Zet in de juiste volgorde:
1
2
3
4
Ramen zemen kozijnen schoonmaken
Vloer moppen.
Spinrag van het plafond halen
Vensterbank schoonmaken
Slide 5 - Drag question
Welke woorden ontbreken er in de zinnen? Kies de juiste woorden.
Een ...(1)... is iemand die in een ander land geboren is of waarvan een van de ouders in een ander land geboren is.
Een ...(2)... is iets wat jij, je ouders of de mensen in je omgeving belangrijk vinden
A
1-autochtoon
2-waarde
B
1-allochtoon
2-waarde
C
1- allochtoon
2-norm
D
1-autochtoon
2-norm
Slide 6 - Quiz
Een cultuur is een groep mensen met dezelfde
A
gedachten
B
waarden, normen en gewoonten
Slide 7 - Quiz
Carla heeft in een gezin gewerkt waar helemaal geen dierlijke producten werden gebruikt. Het was lastig om daar een gezonde maaltijd te bereiden. Hoe noem je die voedingsgewoonte
A
veganistisch
B
ecologisch.
C
Lacto-vegetarisch
D
Moslim
Slide 8 - Quiz
Juf Monique vraagt jou om een boekje voor ouders/verzorgers te maken met ideeën voor gezonde maaltijden. Je hebt het volgende gerecht bedacht:
Maaltijd: zalm met wokgroenten, gebakken in vloeibaar bak-en-braadvet. Toetje: magere kwark met fruit Drinken: water Er ontbreekt nog iets uit de Schijf van Vijf, namelijk uit het vak:
A
Brood, graanproducten en aardappelen
B
Dranken
C
Smeer- en bereidingsvetten
D
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei
Slide 9 - Quiz
Hoort bij kinderen rond 2 jaar, zoals met een autootje spelen.
Kinderen spelen naast elkaar, zonder interactie.
Kinderen imiteren, zoals vader en moedertje.
DIngen maken met blokken.
Samenspelen.
Samenwerken in een spel. Regels en afspraken maken.