31-.01 Future tense

            2F                                                  CLASS

  • Rustig zitten op je vaste plek
  • Mobiel staat op stil en blijft in je tas
  • Lesboek en laptop dicht op tafel
  • Bij vragen hand opsteken
  • Rode kaart in de lucht? Dan is iedereen stil


1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

            2F                                                  CLASS

  • Rustig zitten op je vaste plek
  • Mobiel staat op stil en blijft in je tas
  • Lesboek en laptop dicht op tafel
  • Bij vragen hand opsteken
  • Rode kaart in de lucht? Dan is iedereen stil


Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze les:
  1. heb je met quantifiers geofend;
  2. weet je wat future tense is;
  3. kan je future tense correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

Lesson plan
  • Terugblik quantifiers
  • Grammatica: Future tense
  • Future tense oefenen
  • Huiswerk nakijken/mini so
  • Lesafsluiting
  • Huiswerk

Slide 3 - Slide

Quantifiers 
What are quantifiers?
Quantifiers give information on the amount (hoeveelheid) of something.

What are nouns? 
- countable nouns
- uncountable nouns

Slide 4 - Slide

1. They have had _____ homework in mathematics recently.
A
a few
B
a lot of / lots of
C
many
D
little

Slide 5 - Quiz

2. How _____ time do you need to finish the work?
A
many
B
a little
C
a few
D
much

Slide 6 - Quiz

3. There are too _____ students in the library.
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 7 - Quiz

4. There's very _____ communication between them.
A
few
B
much
C
little
D
a little

Slide 8 - Quiz

2

Slide 9 - Video

01:12
They are talking about events happening in the.........?
A
past
B
I don't know
C
present
D
future

Slide 10 - Quiz

01:12
Why is the future tense (toekomst tijd) used?

Slide 11 - Open question

Future tense
The future is used to indicate that something is going to happen in the (near) future. (iets gaat in de toekomst gebeuren)

How to use the future tense?

Slide 12 - Slide

4 ways to use the Future tense
Present simple
iets gaat gebeuren volgens een vast schema (rooster)
The bus leaves at 6.
The workshop is next week.
Hele werkwoord + -s 
Present continuous
iets die in de nabije toekomst zal plaatsvinden
I am flying to Paris next week.
to be + werkwoord met –ing
to be going to
wat je van plan bent, of wat vast wel zal gebeuren
We are going to buy a new car soon.
to be + going to +  hele  werkwoord.
will/shall
iets die nog gaat gebeuren
I will go to New York one day.
Shall I bring you a drink?
will + hele werkwoord

Slide 13 - Slide

Fill in the correct future tense.

1. We _________ (to have) dinner at a nice restaurant on Saturday, but we haven't booked a table yet.

2. My ski instructor believes it _______ (to snow) in the mountains tomorrow evening.

3. On Sunday at 8 o'clock I _________ (to meet) my friend.

4. They ________ (to fly) to London on Friday evening at 8:15.

5. The English lesson ______ (to start) at 8:45.

Slide 14 - Slide

Now practice
What: Opgave 53 t/m 56 (blz 42 t/m 45).
Hoe: individueel of partner naast je (wel rustig).
Hulp: grammatica uitleg in je boek of docent .
Uitkomst: klassikaal behandelen
Tijd: 15 minuten


Slide 15 - Slide

Huiswerk nakijken en mini so
Wat: opgaven GS t/m Countries & Cultures. 
Hoe: in groepjes (4) bijv Groep a,
groep b, groep d etc.

klaar: resterende opgaven
             maken. 



Slide 16 - Slide


  • Zijn de lesdoelen bereikt? Wat heb je geleerd?
       - Future tense
       - Quantifiers

  • Vragen?

                               




Slide 17 - Slide

Huiswerk
Hfd 4: opgaven maken wat op je planning staat.
              Dus nu aan F t/m Reading matters werken.
               Leren voor mini so (hfd 3 theme words A, C, F en G)
Volgende les: 
Reading: G klassikaal doen

                                    Bedankt en tot de volgende les

Slide 18 - Slide