4.3: Bacteriën en schimmels

Thema 4: Ordening
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4: Ordening

Slide 1 - Slide

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 2 - Drag question

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organisme, organen, orgaanstelsels
B
organisme, orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, organisme, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels, organisme

Slide 3 - Quiz

- wel een celkern
- wel een celwand
- wel bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 4 - Quiz

naam voor eencellige organismen
zonder celkern,
omgeven door een celwand
zonder bladgroenkorrels
A
plantencel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 5 - Quiz


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 6 - Quiz

- wel een celkern
- wel een celwand
- geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 7 - Quiz

Rijken worden ingedeeld aan de hand van kenmerken. Welke kenmerken horen bij het rijk van de schimmels?
A
celkern - celwand
B
celwand - celkern - bladgroenkorrels
C
celwand - celkern - bladgroenkorrels- vacuole
D
celwand - bladgroenkorrels - vacuole

Slide 8 - Quiz

Welke celkenmerken komen voor bij de cellen van een dier?
A
Celwand en celkern
B
Bladgroenkorrels, celwand en celkern
C
Celwand
D
Celkern

Slide 9 - Quiz

Een lijger komt voor wanneer een tijger en een leeuw samen voortplanten. Lijgers zijn onvruchtbaar.
Horen tijgers en leeuwen tot dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Stamboom slangen.

Welk soort is uitgestorven?
A
1
B
7
C
4
D
6

Slide 11 - Quiz

Thema 4 Ordening
4.1 Ontwikkeling van het leven op aarde
4.2 Organismen ordenen
4.3 Bacteriën en schimmels
4.4 Planten en dieren
4.5 Geleedpotigen en gewervelden
4.6 Organismen determineren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

 Bacteriën
Bacteriën zijn erg klein, ze bestaan maar uit één cel. Met het blote oog kan je een bacterie niet zien. Zelfs met een gewone microscoop kan je een bacterie niet zien, alleen met een elektronenmicroscoop wordt bacteriën zichtbaar. Een bacterie plant zich voort door deling. 

Slide 15 - Slide

Kenmerken bacterie 
  • eencellig
  • bestaat uit cytoplasma met daaromheen een celmembraan 


Slide 16 - Slide

Bacterie
ongeslachtelijke voortplanting
door deling 

Slide 17 - Slide

Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • De meeste schimmels zijn meercellig

  • Ze bestaan uit lange dunnen draden --> schimmeldraden
  • Sommige schimmels vormen sporen in paddenstoelen
  • Andere hebben aan het eind van de schimmeldraden sporen

Slide 18 - Slide

Voorplanting schimmels
  • Gisten planten zich voort door deling (knopvorming)
  • Meercellige schimmels planten zich meestal voort door sporen -> cellen waar nieuwe schimmels uit kunnen ontstaan

Slide 19 - Slide

Paddenstoelen
Dit zijn de vruchtlichamen van meercellige schimmels
In de paddenstoel vormen zich de sporen.

Slide 20 - Slide

Reducenten (bacteriën en schimmels)
  • Voeden zich met resten van dode organismen 
  • Breken in onze darmen (!) voedingsstoffen af (er leven miljarden bacteriën in onze darmen!).


Slide 21 - Slide

Ziekteverwekkers
Bacteriële infecties:
  • Longontsteking
  • blaasontsteking
  • krentenbaard
Te behandelen met antibiotica

Schimmelinfecties
  • Zwemmerseczeem
Te behandelen met antimycotica -> geneesmiddelen die schimmels doden

Slide 22 - Slide

Biotechnologie
Met bacteriën:
  • yoghurt en zuurkool
  • Insuline voor mensen met diabetes
  • aspartaam (zoetstof in bijv. limonade)
  • wasmiddel (met enzymen gemaakt door bacteriën)
Met schimmels:
  • brood, bier en wijn, kaas
  • Medicijnen -> de penseelschimmel maakt penicilline 

Slide 23 - Slide

Welke kenmerken hebben bacteriën?
A
Ze planten zich voort door deling en hebben een celkern
B
Ze planten zich voort door sporen en hebben een celkern
C
Ze planten zich voort door deling en hebben geen celkern
D
Ze planten zich voort door sporen en hebben geen celkern

Slide 24 - Quiz

Antibiotica
A
Werkt tegen infecties door bacteriën
B
Geven infecties door virussen
C
Zowel infecties door bacteriën en virussen
D
Kun je niet resistent tegen worden

Slide 25 - Quiz


Paddenstoelen hebben een functie bij de voortplanting van schimmels
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz



Dit product is gemaakt met bacteriën.

zuurkool
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Roy zegt: Bacteriën planten
zich voort door deling

Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar Emily: niet waar
D
Roy: niet waar Emily: waar

Slide 28 - Quiz