Basisstof 5 speciale overervingen

3.5 - 'speciale' overerving
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3.5 - 'speciale' overerving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke vragen van BS 3 en BS 4 vond je moeilijk of kwam je niet uit?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Bij bloedgroepen heb je meerdere allelen die tegelijk tot uiting kunnen komen. Hoe noem je dat?
A
codominant
B
incomplete dominantie
C
intermediair

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Een man met bloedgroep O en een vrouw met bloedgroep AB krijgen samen een kind. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep AB heeft?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vul de allelen van ouders in.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vul het schema in.
i
i
IA
IB

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

aantal vakjes = 4
i
i
IA
IAi
IAi
IB
IBi
IBi

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

aantal vakjes IAIB = ...
i
i
IA
IAi
IAi
IB
IBi
IBi

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een man met bloedgroep O en een vrouw met bloedgroep AB krijgen samen een kind. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep AB heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De ouders van Bert hebben bloedgroep A en B; Bert heeft bloedgroep B. De ouders van Anneke hebben bloedgroep A en 0; Anneke heeft bloedgroep A. Bert en Anneke trouwen en krijgen samen een kind. Hoe groot is de kans dat hun kind bloedgroep B heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Bert heeft bloedgroep B, dat betekent dat de ouder met bloedgroep A heterozygoot IAi moet zijn (anders had Bert wel een allel A gehad). Bert heeft het allel i geërfd van deze ouder, en heeft dus genotype IB i. Anneke heeft van de bloedgroep 0-ouder zeker i geërfd, van de andere ouder IA. Het gaat dus om deze kruising: IBi x IAi:

De kans op een bloedgroep B kind is dus 25%, IBi namelijk.
Letale factoren
Een allel dat voor een homozygoot (dominant/recessief) organisme dodelijk is.

K = kuif
k = kuifloos

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van het dominante gen A. Voor fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor: homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar. Ze sterven voor de geboorte. Het genotype van een levende staartloze kat is Aa.
Hoe groot is de kans op levende staartloze katten bij een kruising tussen 2 staartloze katten?
A
100 %
B
50 %
C
67 %
D
75 %

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vul de allelen van ouders in.
A = ?                        a = ?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vul de allelen van ouders in.
A = staartloos                      a = met staart

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vul het schema in.
A
a
 
  A
  
  a

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

aantal vakjes = 3!!
A
a

A

AA


Aa

a

Aa

aa

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

vakjes staartloos, levend = ...
A
a

A

AA


Aa

a

Aa

aa

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nu maken 
NU maken BS 3.5
de opdrachten 53 - 54 - 55 - 56



Verder met de uitleg over gekoppelde overerving
timer
15:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gekoppelde overerving
Als verschillende genen genen op hetzelfde chromosomenpaar liggen. Zelfde als monohybride-kruising

Bv grijs lichaam G, normale vleugels N of zwart lichaam g, vleugelstompjes n
Grijs en normaal liggen op hetzelfde chromosoom
Zwart en vleugelstompjes ook

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

ongekoppeld = de genen liggen op 
verschillende chromosomen
           

  1. Verhouding fenotypen?               
  •         9 : 3 : 3 : 1                                

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

gekoppeld = de genen liggen op 
hetzelfde chromosoom
  • Genotype P?


  • Genotype F1

  • Genotype F2?
  • Andere verhouding dan verwacht, namelijk 1:2:1

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Tomatenplant
Een behaarde tomatenplant met oranje vruchten, wordt gekruist met een onbehaarde tomatenplant met rode vruchten, die heterozygoot is voor beide eigenschappen. De dominante en recessieve allelen liggen gekoppeld op een chromosoom. Wat is de kans op een behaarde plant met rode vruchten?

  • allelen R= onbehaard r=behaard T= rode vrucht t =oranje vrucht
  • genotype ouders: rrtt x RrTt
  • geslachtscellen rt of rt  en RT en rt
  • kruisingsschema
  • genotypen F1= RrTt : rrtt of 1:1
  • fenotypen F1= onbehaard rode vrucht : behaard oranje vrucht of 1:1 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
NU maken BS 3.5
de opdrachten 57 t/m 63

Slide 24 - Slide

This item has no instructions