1. Kies een zin uit het gedicht, die je raakt of die je mooi vindt. Leg uit waarom deze zin je raakt of waarom je deze zin erg mooi vindt?
2. Herken je iets in de zin die je hebt uitgekozen? Noem een situatie en een eigen ervaring waaraan deze zin of het gedicht je doet denken.
Schrijf een tekst van minimaal 100 woorden.
Let bij het schrijven van je antwoord vooral op het volgende:
- Begint elke zin met een hoofdletter en eindigt elke zin met een punt?
- Zijn de werkwoorden goed gespeld?
- Staan de woorden in de zin op de juiste volgorde?
- Zijn de zinnen niet te lang?