1.3 De prijzen rijzen de pan uit!

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek bij par. 1.3, en pak je schrift, etui en rekenmachine 
             erbij.




timer
20:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek bij par. 1.3, en pak je schrift, etui en rekenmachine 
             erbij.




timer
20:00

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1.3 - In deze les:
  • wat het verschil is tussen welvaart en welzijn
  • hoe de welvaart kan toenemen
  • hoe je de verdeling van inkomens kunt aflezen uit een grafiek


timer
3:00

Slide 2 - Slide

Koopkracht
Je koopkracht laat zien hoeveel goederen en diensten je met je inkomen kunt kopen. Je koopkracht is dus afhankelijk van:
  • De prijzen
  • Je inkomen

Slide 3 - Slide

Koopkracht: stijging en daling

Slide 4 - Slide

Nominaal inkomen
Het inkomen dat je in euro’s verdient, is een nominaal inkomen.


Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit.

Reëel inkomen
Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je inkomen, spreek je van een reëel inkomen.

De reële verandering in procenten van je inkomen bereken je als volgt:

Slide 5 - Slide

Reële verandering in procenten berekenen
Reële                              Nominale                 -         Inflatie
verandering in % =     verandering in %               in %

Voorbeeld
Je nominale inkomen stijgt 1,25%.
De inflatie is 0,5%.

De reële verandering van je inkomen is:
 1,25% – 0,5% = 0,75%.

Slide 6 - Slide

Samen opgave 34 maken blz. 20
Vorig jaar verdiende je in totaal €1.680 met je bijbaan. Dit jaar steeg je inkomen naar €1.735,44. De inflatie is 0,9%.

Bereken hoeveel procent je reële loonstijging is.

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1:  Kijk par. 1.1 & 1.2 na     
Stap 2: Maak opgave 29 tm 38 van par. 1.3 vanaf blz. 18
Stap 3: Maak de oefenopgaven van 1.1 t/m 1.3 vanaf blz. 28

Stap 2 is huiswerk voor donderdag.

timer
8:00
timer
2:30

Slide 8 - Slide

Prijscompensatie en de loon-prijsspiraal
Prijscompensatie
Als de lonen net zo veel stijgen als de prijzen.
Hogere lonen betekenen voor bedrijven hogere kosten. Die kosten berekenen zij door in de verkoopprijs van hun producten.

Als de prijzen stijgen, willen werknemers weer loonsverhoging, enzovoort.
Dit is de loon-prijsspiraal en die zorgt voor voortdurende inflatie.

Slide 9 - Slide

Oorzaken inflatie
  • Loonstijgingen
  • Hogere grondstofprijzen, zoals van olie, graan of katoen.
  • Meer vraag van consumenten naar goederen of diensten, of minder aanbod ervan.
  • Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid. Een hoger btw-tarief bijvoorbeeld maakt producten duurder.

Slide 10 - Slide

Deflatie
Het omgekeerde van inflatie is deflatie. Bij deflatie is er een gemiddelde daling van alle prijzen bij elkaar.

Het gevolg van deflatie is dat je voor hetzelfde bedrag meer kunt kopen. Het geld wordt dus meer waard.

Als je inkomen gelijk blijft, stijgt door deflatie je koopkracht.





Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Kijk par. 1.1 & 1.2 na     
Stap 2: Maak opgave 29 tm 38 van par. 1.3 vanaf blz. 18
Stap 3: Maak de oefenopgaven van 1.1 t/m 1.3 vanaf blz. 28

Stap 2 is huiswerk voor donderdag.

timer
5:00
timer
2:30

Slide 13 - Slide