H4 3.3 zeestromen en klimaatgebieden

Hoe heten de winden die van ca. 30 graden NB en ZB naar de evenaar waaien?
A
Moessons
B
Passaten
C
Westenwinden
D
Drukwinden
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoe heten de winden die van ca. 30 graden NB en ZB naar de evenaar waaien?
A
Moessons
B
Passaten
C
Westenwinden
D
Drukwinden

Slide 1 - Quiz

Waarom stroomt de lucht vanaf ca. 30graden NB niet recht terug naar de evenaar?

Slide 2 - Open question

Wanneer komt de Zuidwest Moesson voor in India?
A
November
B
Januari
C
Maart
D
Juli

Slide 3 - Quiz

Wat voor weer hebben we in Nederland als we onder invloed van een Hoge drukgebied staan?
A
Warm
B
koud
C
Nat/neerslag
D
Droog/helder

Slide 4 - Quiz

25 minuten zelfstandig werken 
  • Afmaken opgaven paragraaf 3.2: 1, 4 en 5
  • Daarna nabespreken
  • Daarna uitleg over zeestromen


eerste 10 minuten echt in stilte! 

Slide 5 - Slide

Leerdoel (3.3)
Je kunt uitleggen hoe zeestromen ontstaan en welke invloed ze hebben op het klimaat

Slide 6 - Slide

Klimaat Bergen - Noorwegen
Klimaat Quebec - Canada

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Zoek de kaart zeestromen in de atlas

Slide 9 - Slide

Leg uit hoe zeestromen ontstaan. Je uitleg bevat een oorzaakgevolgrelatie.

Slide 10 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen een koude en een warme zeestroom

Slide 11 - Open question

Wat past bij een koude zeestroom voor de kust
A
Meestal koel en droog weer
B
Meestal koel en nat weer
C
Meestal warm en nat weer
D
Meestal warm en droog weer

Slide 12 - Quiz

Wat voor zeestroom loopt er voor onze kust?
A
Warme zeestroom
B
Koude zeestroom

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen warme en koude zeestromen en wat die aandrijft uitleggen;
  • Je kunt klimaatgrafieken aflezen en benoemen welk klimaat volgens de klimaatclassificatie van Köppen bij een grafiek hoort;
  • Je kunt verschillen in klimaten verklaren op basis van de ligging ten opzichte van gebergtes, land en zee.

Slide 14 - Slide

Klimaatfactoren

  1. Geografische breedte: luchtstromen & instraling zon
  2. Reliëf: afscherming zeelucht & hoe hoger, hoe kouder
  3. Type oppervlak: matigende invloed van zee & zeestromen

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen warme en koude zeestromen en wat die aandrijft uitleggen;
  • Je kunt klimaatgrafieken aflezen en benoemen welk klimaat volgens de klimaatclassificatie van Köppen bij een grafiek hoort;
  • Je kunt verschillen in klimaten verklaren op basis van de ligging ten opzichte van gebergtes, land en zee.

Slide 16 - Slide

Gebruik A4: klimaat indelen met grafiek

Slide 17 - Slide

Klimaat bepalen


Zie ook atlaskaart 230

Slide 18 - Slide

Welk klimaat van Köppen?
A
Af
B
As
C
Cs
D
BS

Slide 19 - Quiz

Welk klimaat van Köppen?
A
Af
B
As
C
Cs
D
BS

Slide 20 - Quiz

Welk klimaat van Köppen?
A
Af
B
As
C
Cs
D
BS

Slide 21 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen warme en koude zeestromen en wat die aandrijft uitleggen;
  • Je kunt klimaatgrafieken aflezen en benoemen welk klimaat volgens de klimaatclassificatie van Köppen bij een grafiek hoort;
  • Je kunt verschillen in klimaten verklaren op basis van de ligging ten opzichte van gebergtes, land en zee.

Slide 22 - Slide

Samen lezen: 
Tekst: Herverdeling van warmte

Kijken video over soorten regen

Afmaken opdrachten paragraaf 3.3: allemaal!!

Slide 23 - Slide

Noteer voor de breedteligging de twee algemene regels met betrekking tot temperatuur en neerslag.

Slide 24 - Open question

Noteer voor gebergte/hoogte de twee algemene regels met betrekking tot temperatuur en neerslag.

Slide 25 - Open question

Noteer voor het type oppervlak de twee algemene regels met betrekking tot temperatuur en neerslag.

Slide 26 - Open question