This lesson contains 45 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2.2 Zeestromen en klimaatgebieden
H2 Klimaat en landschap
Domein aarde
H4
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Je kent de klimaatclassificatie van Köppen.
Je weet het verschil tussen warme en koude zeestromen en wat die aandrijft.
Je begrijpt de invloed van gebergtes, land en zee op klimaten.
Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de atmosferische circulatie en oceanische circulatie aandrijft.
Je begrijpt het verband tussen de luchtcirculatie en de zeestromen aan de ene kant en het vóórkomen van klimaatgebieden aan de andere kant.
Je kunt klimaatgrafieken analyseren en het heersende klimaat met behulp van de atlas verklaren.
Slide 2 - Slide
Zeestromen
Slide 3 - Slide
Wat valt je op? (bron 8)
Slide 4 - Slide
Oceanische circulatie
aangedreven door de atmosferische circulatie
Warme zeestroom: van evenaar naar polen
Koude zeestroom: van polen richting evenaar
Slide 5 - Slide
Wat valt op aan het water bij woestijnen?
Slide 6 - Slide
Wat valt op aan het water bij Antarctica?
Slide 7 - Slide
Herverdeling warmte
Atmosferische en oceanische circulatie
Atmosferische circulatie logisch
Maar hoe werkt dit met de oceanische circulatie?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Aangeven welke invloed atmosferische circulatie en zeestromen hebben op klimaat- en landschapsgebieden
Warme zeestroom: zorgt voor warmte, regen en ijsvrijehavens tot aan Moermansk toe
Koude zeestroom: zorgt voor extra koud klimaat. In subtropen: voorkomen woestijnen; koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden.
Slide 13 - Slide
0
Slide 14 - Video
Klimaatgebieden
Slide 15 - Slide
Klimaatgebied:
Groot gebied met hetzelfde klimaat (vaak aan de hand van classificatie van Köppen)
Slide 16 - Slide
Maar...
niet alleen beïnvloed door breedteligging.
Ook door:
Atmosferische circulatie
Oceanische circulatie
Reliëf
Land-zee verdeling
Slide 17 - Slide
Mr. Köppen
De klimaatclassificatie van Köppen, is een oorspronkelijk in 1918 door de Russisch-Duitse bioloog Wladimir Köppen ontworpen klimaatclassificatie.
Classificatie is het sorteren van dingen etc.
Slide 18 - Slide
Lesdoelen klimaatsysteem Köppen:
Je weet welke 5 hoofdklimaten (letters) Köppen onderscheidt.
Je weet welke 3 letters Köppen gebruikt voor de neerslagverdeling.
Je kunt per klimaat de temperatuurgrenzen en neerslagverdeling noemen.
Je kunt a.d.h.v een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat is weergegeven.
Slide 19 - Slide
Köppen
De klimaatclassificatie van Köppen is gebaseerd op de samenhang tussen het klimaat en de natuurlijke plantengroei.
Klimaat en natuurlijke plantengroei anders?
--> ander klimaat.
Slide 20 - Slide
Klimaatclassificatie van Köppen
Het systeem gaat uit van de plantengroei.
Niveau 1 maakt een grove indeling op basis van temperatuur en neerslag.
Niveau 2 maakt een verdere opsplitsing aan de hand van de neerslagverdeling gedurende een jaar.
Slide 21 - Slide
Droge tijd = minder dan 30mm neerslag per maand
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Droge tijd in het tropisch klimaat is minder dan
60 mm neerslag per maand.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
BW: Woestijnklimaat
In een woestijnklimaat valt minder dan 200mm neerslag per jaar
er zijn koude en warme woestijnen
Slide 29 - Slide
BS:
Steppeklimaat
Droog klimaat 200mm-500mm neerslag per jaar.
Steppe kunnen koud en warm zijn
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Welke vragen moet je stellen:
Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
Ligt de plaats op het NH of ZH?
Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
Zo ja welk seizoen?
temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.
Slide 40 - Slide
Welke vragen moet je stellen:
Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
Ligt de plaats op het NH of ZH?
Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
Zo ja welk seizoen?
temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.
Slide 41 - Slide
Welke vragen moet je stellen:
Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
Ligt de plaats op het NH of ZH?
Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
Zo ja welk seizoen?
temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
0
Slide 44 - Video
Oefening klimaatgrafieken
Geef per grafiek aan welk klimaat erbij hoort volgens Köppen