Blok 1 1.4 Spelling

Zo starten we de les
Groene tijd:     Rustig gaan zitten
                             Telefoon op stil en in je tas
                              Leg je laptop op tafel en ga naar Lesson up
                             Draai je laptop om met scherm naar naar mij
Oranje tijd:      Luister naar uitleg
                             Maak de opdrachten
                             Klaar met je opdrachten? Ga verder in je leesboek.
Blauwe tijd:     Rustig de les afronden

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Zo starten we de les
Groene tijd:     Rustig gaan zitten
                             Telefoon op stil en in je tas
                              Leg je laptop op tafel en ga naar Lesson up
                             Draai je laptop om met scherm naar naar mij
Oranje tijd:      Luister naar uitleg
                             Maak de opdrachten
                             Klaar met je opdrachten? Ga verder in je leesboek.
Blauwe tijd:     Rustig de les afronden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vandaag 1.4 Spelling, herhaling persoonsvorm, 't Ex-kofschip leerjaar 1
Lesdoel
Aan het einde van de les kan je de juiste spelling van de persoonsvormen in de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd toepassen, waarbij je gebruik maakt van de regels van 't Ex-kofschip.

Subdoelen
Je begrijpt wat de persoonsvorm in een zin is.
Je kan uitleggen wat 't Ex-kofschip inhoudt en wanneer het toegepast moet worden.
Je kan werkwoorden correct vervoegen in de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd met hulp van 't Ex-kofschip.
Je kan bij de opdrachten en schrijven de juiste spelling van werkwoorden gebruiken.

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm 
Wat is de persoonsvorm in een zin en hoe vind je die????

Slide 4 - Slide

Dus, is de persoonsvorm het werkwoord wat zich aanpast aan het veranderen van de zin?
A
nee
B
ja

Slide 5 - Quiz

Weet je nog wat een infinitief is......
A
een voltooid deelwoord
B
de ik-vorm
C
het hele werkwoord
D
pffff ????

Slide 6 - Quiz

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Stap 1: haal 'en' van het werkwoord af.
Lopen = lop   (stam = het hele werkwoord - 'en')
Ik loop (ik-vorm= het hele werkwoord - 'en')
Hij/zij het loopt  (ik-vorm + 't')
Wij lopen (infinitief)
Bieden = bied (stam = het hele werkwoord - 'en')Ik bied (stam = het hele werkwoord - 'en')
Hij/zij biedt (ik-vorm + 't')
Wij bieden (infinitief)

Slide 7 - Slide

Vragend en gebiedende wijs
Vragend is als jij of je erachter staat. 
Wandel jij naar huis? 
Beantwoord je de vraag?

 Bij de gebiedende wijs schrijf je ook de ik-vorm
Wandel meteen naar huis! 
Beantwoord de vraag zo nauwkeurig mogelijk.

Slide 8 - Slide

Hij 'lopen' een krantenwijk.
A
lopt
B
loopt
C
loop
D
heefd

Slide 9 - Quiz

'Worden' zij naar school gebracht.?(enkelvoud)
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 10 - Quiz

Sterke of zwakke werkwoorden
Weet je het nog?

Slide 11 - Slide

Een sterk werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Sterk tt
Ik loop
Hij gaat
Wij zingen
etc.

Sterk vt
Ik liep
Hij ging
Wij zongen
etc.

Slide 13 - Slide

Is 'klinken' een sterk werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Is 'werken' een sterk werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat 
iets is afgelopen

Je herkent het voltooid deelwoord aan het volgende: 

  • De zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • Er staat ge-, be-, ont- of ver- voor het werkwoord.
  • Het werkwoord geeft aan dat iets/het is afgelopen. 

Slide 16 - Slide

Zwakke werkwoorden, 't Ex-kofschip
                              Tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
            Werken:           ik werk,         ik werkte,       ik heb gewerkt
            Kappen:           ik kap,           ik kapte,          ik heb gekapt

          Zwaaien:           ik zwaai,        ik zwaaide,    ik heb gezwaaid. 
   Verbranden:          ik verbrand,  ik verbrandde, ik ben verbrand. 
        

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

De baby werdt goed verzorgd.

Welk woord is fout gespeld?
A
werdt
B
verzorgd

Slide 19 - Quiz

De export van producten daalt, waardoor de economie nog harder word getroffen.
A
daalt
B
word
C
getroffen

Slide 20 - Quiz

Nu maken!
Learnbeat
Paragraaf 1.4 Spelling
B Deel 1: Werkwoordspelling, Persoonsvorm, 't Ex-kofschip
Opdracht 2 t/m 7
Klaar? Verder lezen in je boek.
Niet klaar? Huiswerk!

Slide 21 - Slide