2BC 09062021

Welkom!
Wie weet wat en waar dit is?

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Wie weet wat en waar dit is?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen/agenda
 Lesdoelen:
  • Verwijswoorden op de goede manier gebruiken (118)
  • De moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen

  • Agenda:
  • Nakijken/quizje
    • Uitleg verwijswoorden
  • Aan de slag
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Het meisje die ons hielp, ken ik nog van vroeger.
in deze zin staat een verwijswoord
A
ja
B
nee
C
ja, maar wel verkeerd

Slide 3 - Quiz

31. In welke zin is het verwijswoord juist gebruikt?
A
De docent heeft zijn tas met alle proefwerken in de trein laten staan.
B
In het museum hebben we veel standbeelden gezien en Ruben heeft dat allemaal op de foto gezet.
C
Fabio had een gat in zijn hoofd die vreselijk bloedde.
D
Mijn haar was hartstikke lang en dus heb ik hem laten knippen.

Slide 4 - Quiz

Wat is het verwijswoord in de zin?

De broek die ik kocht, was te lang
A
de broek
B
die
C
was
D
lang

Slide 5 - Quiz

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?
A
Ik haalde een hoog cijfer, die ik goed kon gebruiken
B
Ik haalde een hoog cijfer, dat ik goed kon gebruiken.

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord in de zin.

De auto's zijn gerepareerd. ..... waren kapot.
A
Hen
B
Hij
C
Dat
D
Ze

Slide 7 - Quiz

In Boxtel is een dronken egel gevonden, hij is naar het dierentehuis gebracht.

Wat is het VERWIJSWOORD in deze zin ?
A
egel
B
is
C
hij
D
naar

Slide 8 - Quiz

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?
A
We gingen een film kijken, die zij niet leuk vond.
B
We gingen een film kijken, dat zij niet leuk vond.

Slide 9 - Quiz

Verwijswoorden:
Welk zin is goed?
A
Als je geen spruitjes lust, dan hoef je ze niet op te eten.
B
Als je geen spruitjes lust, dan hoef je het niet op te eten.

Slide 10 - Quiz

Een verwijswoord kan ook verwijzen naar een volledige zin.
Deze uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 11 - Quiz

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Gebruik je online woordenboek!

vandale.nl
Kijk op blz. 118
(groene tekst)

Slide 12 - Slide

Huis/leswerk!
Maken:
Blz. 121, verwijswoorden: opdracht 8 t/m 10.

Slide 13 - Slide

Lesdoelen gehaald?

    • Verwijswoorden op de goede manier gebruiken

    • De trappen van
      vergelijking gebruiken
      in combinatie met als en
      dan

    Vragen?

    m.marinus@cvo-nf.nl

    Tot de volgende!

    Slide 14 - Slide