H4: elektriciteit - introductie

Elektriciteit
LessonUp
JA!
Benodigdheden
- NOVA-boek
- Schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elektriciteit
LessonUp
JA!
Benodigdheden
- NOVA-boek
- Schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine

Slide 1 - Slide

Elektriciteit. We maken er elke dag veel gebruik van. Maar heb je je wel eens afgevraagd hoe het werkt? Hoe laadt je laptop eigenlijk op? Wat gebeurt er als je een tosti-ijzer aanzet? In de komende tijd ga je ontdekken hoe elektriciteit werkt!

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 4: elektriciteit
We beginnen met een nieuw hoofdstuk en een nieuw onderwerp. Je krijgt nu een aantal vragen om te kijken wat je al over elektriciteit weet.

Slide 3 - Slide

Thuis gebruik je verschillende elektrische apparaten.

Wat is géén elektrisch apparaat?
A
De televisie
B
De verlichting
C
De stereo-installatie
D
De radiator van de verwarming

Slide 4 - Quiz

Ook in de natuur kun je elektriciteit tegenkomen.

Welk verschijnsel heeft met elektriciteit te maken?
A
Het licht van de zon
B
De warmte van de zon
C
De bliksemflitsen tijdens onweer
D
De donderslagen tijdens onweer

Slide 5 - Quiz

Stroomdraden worden vaak van koper gemaakt.

Waarom worden stroomdraden van koper gemaakt?
A
Koper kun je makkelijk buigen
B
Koper laat stroom gemakkelijk door
C
Koper laat stroom moeilijk door

Slide 6 - Quiz

Zoveel spanning levert een accu van een vrachtauto
Zoveel spanning levert een batterij
Zoveel spanning levert een stopcontact
1,5 volt
24 volt
230 volt

Slide 7 - Drag question

De LED-lamp op je fiets heeft maar één batterij nodig om fatsoenlijk te kunnen branden.

Wat gebeurt als je dit LED-lampje aansluit op de accu van een auto?
A
Het lampje brandt door
B
Het lampje gaat branden zoals het in je achterlicht ook brandt
C
Het lampje gaat zwak branden

Slide 8 - Quiz

Je hebt de keuze uit een lamp van 5 watt en een van 15 watt.

Welke uitspraak is waar?
A
De lamp van 5 watt verbruikt de minste energie
B
De lamp van 5 watt verbruikt de meeste energie

Slide 9 - Quiz

Je hebt de keuze uit een lamp van 5 watt en een van 15 watt.

Welke uitspraak is waar?
A
De lamp van 15 watt geeft het minste licht
B
De lamp van 15 watt geeft het meeste licht

Slide 10 - Quiz

In je smartphone zit een batterij. Na enige tijd moet je die weer opladen.

Wanneer raakt je batterij het snelste leeg?
A
Als je chat met je vrienden
B
Als je de lamp aan hebt staan
C
Als je muziek aan het luisteren bent

Slide 11 - Quiz

Maken
Opdrachten van de introductie

Slide 12 - Slide