NME

NME- onderwijsaanbod
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NME- onderwijsaanbod

Slide 1 - Slide

1. De mate waarin een doorgaande leerlijn aanwezig is in het curriculum en de kerndoelen worden behaald.
A
Er is geen doorgaande leerlijn. De kerndoelen zijn nauwelijks of incidenteel bekend
B
Er is een doorgaande leerlijn tussen twee opvolgende jaren, de leerdoelen zijn bekend maar niet gekoppeld aan de leerlijn
C
Er is sprake van een doorgaande leerlijn van groep 4 tot en met 8, zoveel mogelijk gekoppeld aan de kerndoelen
D
Er is een doorgaande leerlijn in de hele school, van groep 1 tot en met groep 8, gekoppeld aan de kerndoelen.

Slide 2 - Quiz

2. De mate waarin de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren wordt toegepast en/of het gestructureerde 5- stappenplan voor natuuronderwijs
A
O&O-leren wordt niet gebruikt. Er wordt met name gebuikt gemaakt van directe instructie en kennisoverdracht
B
Een deel van het team heeft met een kant- en klare lessenreeks ervaring opgedaan met O&O-leren.
C
O&O leren wordt toegepast door het team.
D
O&O leren wordt zoveel mogelijk gebruikt. Ook voor andere vakken wordt deze aanpak gebruikt.

Slide 3 - Quiz

3. Samenwerking met externe samenwerkingspartners. De mate waarin externe NME-activiteiten plaatsvinden. De mate waarin het externe aanbod is gelinkt aan de aanpak van de school.
A
Er wordt geen gebruik gemaakt van externe activiteiten en of aanbod. Activiteiten buiten de school worden ingepland op basis van het externe aanbod
B
De school oriënteert zich op externe samenwerkingspartners. Het aanbod sluit aan op de thema’s van de school
C
De school maakt incidenteel gebruik van externe samenwerkingspartners voor (gast)lessen, excursies en materialen.
D
Er wordt structureel samengewerkt met een aantal vaste partners voor (gast)lessen, excursies en materialen.

Slide 4 - Quiz

NME-schoolorganisatie

Slide 5 - Slide

4. De mate van draagvlak en
enthousiasme voor natuuronderwijs

A
nauwelijks aanwezig
B
Enkele collega's zijn enthousiast
C
De meerderheid van het team is enthousiast
D
Alle leerkrachten onderschrijven de visie en handelen daar naar

Slide 6 - Quiz

De mate waarin inhoudelijke kennis,
vaardigheden en een onderzoekende houding aanwezig is binnen het schoolteam.


A
De meeste teamleden hebben weinig vakinhoudelijke kennis en vaardigheden m.b.t. natuuronderwijs
B
Binnen de school zijn enkele leerkrachten met specifieke kennis en vaardigheden over natuuronderwijs.
C
Alle leerkrachten beschikken over kennis en vaardigheden m.b.t. natuuronderwijs. Alle leerkrachten hebben kennis van de doorlopende leerlijnen hoe daar in de school vorm en inhoud aan wordt gegeven.
D
De school is actief betrokken bij praktijkonderzoek in de school en deelt de opgedane ervaringen met andere betrokkenen.

Slide 7 - Quiz

6. De mate van samenwerking
en uitwisseling in het team
A
nauwelijks samenwerking
B
incidenteel samenwerking en afstemming
C
Er wordt samengewerkt en afgestemd binnen de verschillende bouwen
D
In het team wordt expliciet en structureel samengewerkt en afgestemd.

Slide 8 - Quiz

7. De mate waarin de coördinatie van het NME-onderwijs belegd is binnen de school en de les - en
voorbereidingstijd is vastgelegd

A
De coördinatie is niet belegd. Er is geen tijd vrijgemaakt voor NME-lessen
B
De coördinatie is niet belegd. Er is formeel geen tijd vrijgemaakt voor NME-lessen
C
De coördinatie is belegd. Er is les -en voorbereidingstijd vrijgemaakt.
D
De coördinatie is belegd en opgenomen in een LB-functie. De tijd die nodig is voor voorbereiding is expliciet gemaakt

Slide 9 - Quiz

8. De mate waarin leerkrachten zich competent en bekwaam voelen om natuuronderwijs te geven.

A
Veel leerkrachten voelen zich onvoldoende bekwaam om natuuronderwijs aan te bieden
B
De meeste leerkrachten voelen zich voldoende bekwaam om natuuronderwijs te geven.
C
Er is in de school structureel aandacht voor de ondersteuning van (nieuwe) leerkrachten met als doel hun gevoel van bekwaamheid te vergroten/ op peil te houden.
D
Leerkrachten hebben vertrouwen in zichzelf om ideeën over natuuronderwijs te delen met externe partners buiten de keten om hen te inspireren.

Slide 10 - Quiz

9. De mate waarin geïnvesteerd wordt in NME-onderwijs en er aanspraak gemaakt wordt op subsidies
A
Er wordt niet geïnvesteerd
B
Er wordt incidenteel geld vrijgemaakt
C
Er wordt structureel geld vrijgemaakt. De schoolleiding weet waar zij subsidies kan aanvragen.
D
NME is structureel opgenomen in de meerjarenbegroting van de school. Subsidie wordt ingezet voor de eigenkoers.

Slide 11 - Quiz

10. De fysieke leeromgeving. De mate waarin de directe schoolomgeving en/of het groene schoolplein, materialen en gereedschappen aanwezig zijn en worden gebruikt.
A
In de fysieke leeromgeving is geen speciale aandacht voor NME. Er wordt geen gebruikt gemaakt van de directe schoolomgeving. Er zijn weinig materialen aanwezig
B
Er is een lokaal of gemeenschappelijke ruimte beschikbaar voor onderzoek en of proefjes. Incidenteel wordt gebruik gemaakt van de directe schoolomgeving.
C
Er zijn voldoende ruimtes beschikbaar waar in kleine groepjes gewerkt wordt. Er wordt gebruik gemaakt van de directe schoolomgeving. Er is concreet materiaal beschikbaar voor NME
D
Er zijn geschikte ruimtes aanwezig. De leeromgeving is uitdagend en prikkelt de nieuwsgierigheid. Er wordt gebruik gemaakt van de directe schoolomgeving. Er is veel concreet materiaal. Dit is up to date en wordt aangevuld

Slide 12 - Quiz

11. De mate waarin aanwezige
materialen en methoden
worden gebruikt.
A
Er wordt gebruik gemaakt van een bestaande methode
B
De methode wordt aangevuld met (zelf ontwikkelde) lessenseries en activiteiten
C
Er wordt gebruik gemaakt van een methode en van andere materialen. De school ontwikkelt een eigen aanpak met lessenseries
D
De school ontwikkelt een eigen aanpak met lessenseries en werkt samen met externe partners en of aanbod

Slide 13 - Quiz

Visie en Beleid

Slide 14 - Slide

12. De mate waarin er een
visie is op natuuronderwijs in
het onderwijsaanbod
A
In het beleidsplan is de visie niet expliciet opgenomen. Wel is de visie impliciet aanwezig in de school
B
De school heeft een integrale visie op natuuronderwijs en deze staat expliciet in het beleidsplan. De visie wordt door (vrijwel) het hele team gedragen.
C
De school heeft in haar visie natuuronderwijs als speerpunt opgenomen. De visie wordt door het team actief uitgedragen.
D
De school heeft een integrale visie op natuuronderwijs en de ontwikkeling hiervan op kinderen, de maatschappij en de positie van de school hierin.

Slide 15 - Quiz

13. De mate waarin de NME-visie en doelen zijn uitgewerkt in een concreet plan van aanpak
A
Geen plan van aanpak. De schooldoelen zijn algemeen.
B
Er zijn doelen opgenomen in het jaarplan gericht op de korte termijn. Voor een deel van de groepen.
C
Er is een plan van aanpak met concrete doelen in het meerjarenbeleidsplan voor groep 1 tm 8. De in het jaarplan gestelde doelen worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
D
De schooldoelen zijn geformuleerd vanuit het maatschappelijke perspectief. En rijken verder dan de schoolloopbaan van 8 jaar.

Slide 16 - Quiz