4. Stijlfouten blz. 16-17
Dat/ wat
Dat - slaat op een bepaald zinsdeel
- Het huis dat hier gebouwd wordt. (Het-woord + 'hier gebouwd wordt')
- Ik geef je het cadeau dat ik van m'n oma heb gekregen.
Wat - slaat op een onbepaald zinsdeel - iets, niets, alles
- Hij heeft iets gedaan wat niet mag. (iets is onbepaald)
- Ze roddelt over iedereen, wat toch wel zielig is. (hele zin)