Als iets het 1 overtreft is het altijd DAN en niet ALS.
Bijv: Ik ben beter … jij. Dat overtreft, dus is het DAN.
Ik ben net zo goed … jij. Dat is niet overtreffend, dus is het ALS.
Ik ben groter … jij. Ik overtref jou in grootte, dus is het DAN
Zij is net zo groot … hij. Er wordt niet overtroffen, dus is het ALS.