12.1 Stroom en spanning

12.1 Stroom en spanning
12.1.1 Je kunt uitleggen hoe je de stroomkring door een apparaat opent en sluit.
12.1.2 Je kunt beredeneren in welke richting de stroom door een stroomkring beweegt.
12.1.3 Je kunt uitleggen of een diode de stroom doorlaat of tegenhoudt.
12.1.4 Je kunt uitleggen hoe je een led in een schakeling aansluit.
12.1.5 Je kunt berekeningen uitvoeren met de capaciteit, de stroomsterkte en de tijd.
12.1.6 Je kunt berekeningen uitvoeren met het vermogen, de spanning en de stroomsterkte.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

12.1 Stroom en spanning
12.1.1 Je kunt uitleggen hoe je de stroomkring door een apparaat opent en sluit.
12.1.2 Je kunt beredeneren in welke richting de stroom door een stroomkring beweegt.
12.1.3 Je kunt uitleggen of een diode de stroom doorlaat of tegenhoudt.
12.1.4 Je kunt uitleggen hoe je een led in een schakeling aansluit.
12.1.5 Je kunt berekeningen uitvoeren met de capaciteit, de stroomsterkte en de tijd.
12.1.6 Je kunt berekeningen uitvoeren met het vermogen, de spanning en de stroomsterkte.

Slide 1 - Slide

Startopdracht
Bekijk het introductiefilmpje van H12

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 12.1 Stroom en spanning
  1. Je kunt uitleggen hoe je de stroomkring door een apparaat opent en sluit.
  2. Je kunt beredeneren in welke richting de stroom door een stroomkring beweegt.
  3. Je kunt uitleggen of een diode de stroom doorlaat of tegenhoudt.
  4. Je kunt uitleggen hoe je een led in een schakeling aansluit.
  5. Je kunt berekeningen uitvoeren met de capaciteit, de stroomsterkte en de tijd.
  6. Je kunt berekeningen uitvoeren met het vermogen, de spanning en de stroomsterkte.

Slide 3 - Slide

Een gesloten stroomkring maken
Gesloten stroomkring:
Stroomkring die helemaal uit geleidende delen bestaat, zodat de stroom erdoor kan rondlopen.

Slide 4 - Slide

De stroomrichting
Je kunt een accu van een auto vergelijken met een oplaadbare batterij. 
Een accu kan net als een oplaadbare batterij een tijdlang een constante spanning leveren. 
Zo’n vaste, onveranderlijke spanning noem je gelijkspanning.

Slide 5 - Slide

De stroomrichting
Een accu heeft net als een batterij een pluspool en een minpool. 
De stroom loopt altijd van plus naar min, van de pluspool van de spanningsbron naar de minpool. 
Een diode is een schakelonderdeel dat de stroom maar in één richting doorlaat (afbeelding 3).

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De stroomrichting
Diode:
Als je een diode in de doorlaatrichting aansluit, heeft ze een heel kleine weerstand. De stroom kan er bijna ongehinderd doorheen lopen. 

Als je een diode andersom aansluit – in de sperrichting – 
is haar weerstand juist heel groot
De diode laat dan geen stroom door.
Een led is een diode die licht uitzendt 
(led = light emitting diode).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Een LED lamp heeft een plus en een min kant.
De Led laat dus de stroom slechts in één richting door
b.Een led in de sperrichting (de led brandt niet).
a. Een led in de doorlaatrichting
(de led brandt).
Doorlaat- en sperrichting

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Capaciteit
Op accu’s en batterijen staat vaak de capaciteit aangegeven. 
Met dat gegeven kun je berekenen hoelang een accu 
of batterij energie kan blijven leveren. 
De accu in afbeelding 5 heeft bijvoorbeeld een 
capaciteit van 60 Ah. 
  • Dat betekent dat deze accu:
  • 60 uur lang energie kan blijven leveren, als de stroomsterkte 1 A is;
  • 30 uur lang energie kan blijven leveren, als de stroomsterkte 2 A is;
  • 10 uur lang energie kan blijven leveren, als de stroomsterkte 6 A is;

Slide 12 - Slide

Capaciteit
capaciteit = stroomsterkte × tijd

Of in symbolen:
C = I x t
In deze formule is:
• C de capaciteit in ampère-uur (Ah);
• I de stroomsterkte in ampère (A);
• t de gebruikstijd van de batterij in uren (h)


Slide 13 - Slide

Voorbeeldopdracht 1
Een leeslampje kan 20 uur werken op een batterij van 1600 mAh.
Bereken de stroomsterkte door het lampje.

Gegevens:
C = 1600 mAh
t = 20 h
Gevraagd:
I = ? mA














Uitwerking
  • C = I  · t
  • I= C/t
  • I= 1600/20
  • I= 80 mA

Slide 14 - Slide

Elektrisch vermogen
Elektrisch vermogen:
Hoeveelheid elektrische energie die
1 een spanningsbron per seconde levert;
2 een elektrisch apparaat per seconde 
opneemt.
vermogen = spanning × stroomsterkte
In symbolen schrijf je dit als:



  • P = U ∙ I
  • In deze formule is:
  • P het elektrisch vermogen van het apparaat in watt (W);
  • U de spanning over het apparaat in volt (V);
  • I de stroomsterkte door het apparaat in ampère (A).

Slide 15 - Slide

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 16 - Mind map

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 17 - Mind map

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll