Persoonsvorm en onderwerp

Lezen
timer
1:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Keuze uur NE 
Les 3  

Slide 2 - Slide

Deze les 
  • Lezen
  • Uitleg persoonsvorm en zinsdelen
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg onderwerp
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Doel 
Ik kan de persoonsvorm in de zin vinden. 
Ik kan het onderwerp in een zin vinden. 
Ik kan de zin onderverdelen in zinsdelen. 

Slide 4 - Slide

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm in een zin?

Slide 5 - Open question

De persoonsvorm (pv)
pv = géén persoon
pv = wél een werkwoord > iets wat je kan doen

Hoe vind je de pv in de zin? 
1. Vraagzin maken
2. In andere tijd zetten: t.t <> v.t. 

Volgende week zal onze klas een weekend op kamp gaan.
Zal volgende week onze klas een weekend op kamp gaan? 

Slide 6 - Slide

De persoonsvorm (pv)
Hoe vind je de pv in de zin? 
(1) Vraagzin maken
(2) In andere tijd zetten: t.t <> v.t. 

(1) Volgende week zal onze klas een weekend op kamp gaan.
Zal volgende week onze klas een weekend op kamp gaan? 

(2) Mijn hond ligt heel de dag te slapen. 
Mijn hond lag heel de dag te slapen. 

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm
In elke zin staan werkwoorden. Een van deze werkwoorden is de persoonsvorm.

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 8 - Slide

Zinsdelen
  • Een zin kun je opdelen in zinsdelen
  • Een zinsdeel bestaat uit 1 woord of meer woorden
  • Staan | tussen | strepen 

Voorbeeld van een zinsdeel: 
de persoonsvorm    -    het onderwerp

Slide 9 - Slide

Maar hoe zet je de zinsdeelstrepen? 
1. Onderstreep de pv en zet er een streep voor én achter. 
2. Kijk welke woord(en) je vóór de pv kunt zetten. Dit is dan 1 zinsdeel. 

Mandy wacht in het lokaal op haar moeder. 




Slide 10 - Slide

Benoem pv en zet zinsdeelstrepen: 'Overmorgen organiseren wij een groot feest voor haar.''

Slide 11 - Open question

Verdeel de volgende zin in zinsdeelstrepen: ''Vanaf volgende week hebben wij eindelijk kerstvakantie.''

Slide 12 - Open question

Benoem pv en zet zinsdeelstrepen:
1. De leraar gaf mij lachend een onvoldoende. 
2. Gisteren zag ik hem op de hoek van de Janstraat. 
3. De huisarts heeft een blindedarmontsteking geconstateerd.
4. De ouders van de volleybalsters kwamen de meiden ophalen.
5. Ik had haar graag een knuffel willen geven. 



Slide 13 - Slide

Aan het werk
Wat: je maakt opdracht 1 t/m 7 van hoofdstuk 20.
Hoe: zelfstandig
Hulpmiddel: je boek
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: de antwoorden in je schrift
Klaar?: nakijken
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Onderwerp 
Geeft aan WIE of WAT iets doet > 'hoofdrolspeler' van de zin

Het ow en de pv hebben altijd iets met elkaar te maken: 
  • Ze staan vaak naast elkaar: 'De keeper rende richting de bal.'
  • Pv + ow in enkelvoud: 'Dave schopte de bal naar Jamie.' 
  • Pv + ow in mv: 'Dave en Jamie maakten een doelpunt.' 

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp? 
1. Hadden wij dat maar niet moeten doen. 
2. Mijn neefjes zijn volgende week jarig.
3. Het Houtens heeft ook een mondkapjesplicht. 
4. De schoolfeesten gaan dit jaar niet door. 

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Wat: je maakt opdracht 1 t/m 10 van hoofdstuk 21
Hoe: samenwerkend of zelfstandig
Hulpmiddel: je boek, je schoudermaatje, je docent
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: de antwoorden netjes in je schrift. 
Klaar?: kijk je antwoorden na, werk verder volgens studiewijzer, lezen of een ander vak. 

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Hoe vind je de persoonsvorm?
Hoe vind je het onderwerp?

Slide 18 - Slide