Balans SHO

Balans SHO
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Balans SHO

Slide 1 - Slide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200

Slide 2 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 3 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Ontvangen per bank van debiteuren €6.400.
A
Debiteuren -€6.400 Kas -€6.400
B
Debiteuren +€6.400 Bank +€6.400
C
Debiteuren -€6.400 Bank +€6.400
D
Debiteuren +€6.400 Kas -€6.400

Slide 4 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 5 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Er wordt 2200 euro afgeschreven op de inventaris .
A
Kosten -€2.200 Kas +€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Inventaris -€2.200 Eigen vermogen -€2.200

Slide 6 - Quiz


Stefan betaald per bank € 1.200 voor de huur van zijn winkel over januari.

Wat zijn de juiste balansmutaties?
A
Bank -€ 1.200, Crediteuren -€ 1.200
B
Bank - € 1.200 Eigen Verm - € 1.200
C
Kas -€ 1.200 Eigen Verm. -€ 1.200
D
Debiteren + € 1.200 Bank - € 1.200

Slide 7 - Quiz


Een klant rekent € 30 contant af. De inkoopwaarde van de verbruiksmaterialen was € 5.

Wat zijn de juiste balansmutaties?
A
Bank +€ 30, Eigen Vermogen + € 30
B
Verbruiks. -€ 5 Kas+€ 30 Eigen Verm. +€ 30
C
Verbruiks. -€ 5 Kas+€ 30 Eigen Verm. +€ 25
D
Verbruiks. -€ 5 Kas +€ 30 Eigen Vermogen - € 5

Slide 8 - Quiz

Wat is een ander woord voor een winst-en-verliesrekening
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
resultatenbegroting
D
investeringsbegroting

Slide 9 - Quiz

Wat reken je met behulp van de
winst-en-verliesrekening uit?
A
Brutowinst
B
Nettowinst
C
Prive

Slide 10 - Quiz

Een winst- en verliesrekening is een overzicht van:
A
Uitgaven en Inkomsten
B
Bezittingen en schulden
C
Opbrengsten en kosten
D
Winst en verlies

Slide 11 - Quiz