G5 BE1_7

Bedrijfseconomie G5
We gaan verder
Les 2&3


1 / 21
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie G5
We gaan verder
Les 2&3


Slide 1 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je pen & papier mee (schrift voor dit vak of klapper met 
ringband papier). Wie schrijft die blijft? (niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de dag ophalen bij 
verzuimcoördinator. (Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag, 
weet je wat in (bedrijfseconomische zin):
- het nut van huiswerk maken is
- je eigen tijd indelen :-)

- Brutowinst
- Inkoopwaarde van de omzet
- etc.

Spoorboekje
  • Voorspelbaar gedrag
  • Meedoen met LessonUp (login)
  • HW Check, t/m 3.20




  • Verder met H3
  • Leerdoelen scan H3 verder

  • Leerdoelen check & HW (al in les veel gedaan? t/m 3.33 deze week)



Slide 3 - Slide

Verder werken aan H3 
In de les werken aan opgaven /m 3.33

Op de ELO It's Learning:
Extra uitleg/basiskennis: over Kosten & Opbrengsten versus Uitgaven&Ontvangsten ? Download & lees op de ELO Bedrijfseconomie klas 5 onder bronnen: 'Verschil tussen uitgaven, kosten, ontvangsten en opbrengsten.pdf'
Verdieping: artikel uit FD (30-8-2019): Begroting voor songfestival te Rotterdam nog financiële gatenkaas. Download & lees op de ELO .PDF en bedenk hier een resultatenbegroting (RR in de toekomst)
timer
25:00

Slide 4 - Slide

Wat is er met de koers gebeurd?
Wat hadden we verwacht?
Wat zal (waarschijnlijk?) gedacht zijn door beleggers?
NASDAQ is ongelijk aan DJ Eurostoxx 50 .... 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Verband Balans en Nettowinst
Vorige les: 
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet
Nu de volgende stap: 
Nettowinst = brutowinst - alle andere kosten

Dit wordt verwerkt in het eigen vermogen van de onderneming. 

Slide 8 - Slide

Verband Balans en Nettowinst
Dit wordt verwerkt in het eigen vermogen van de onderneming. 

Opbrengsten > kosten = winst. Het eigen vermogen stijgt. 

Opbrengsten < kosten = verlies. Het eigen vermogen daalt. 

Slide 9 - Slide

Balans en WenVrekening
Op de balans zien we een moment opname
In de Winst en Verliesrekening zien we een periode

Winst en verlies worden verwerkt in het eigen vermogen.
 
Als je wil weten hoe het eigen vermogen veranderd is, dan kijk je op de winst-en-verliesrekening.

Slide 10 - Slide

Balans en WenVrekening

Slide 11 - Slide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 12 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.

Slide 13 - Slide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 14 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.

Slide 15 - Slide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 16 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt. 

Slide 17 - Slide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Ontvangen per bank van debiteuren €6.400.
A
Debiteuren -€6.400 Kas -€6.400
B
Debiteuren +€6.400 Bank +€6.400
C
Debiteuren -€6.400 Bank +€6.400
D
Debiteuren +€6.400 Kas -€6.400

Slide 18 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Debiteuren betalen, dus debiteuren daalt.
Ontvangen betaling via bank, dus bank stijgt. 

Slide 19 - Slide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200

Slide 20 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Kosten betaald per bank, dus kas daalt.
Opbrengsten en kosten komen in het eigen vermogen terecht. Bij kosten, daalt het eigen vermogen.

Slide 21 - Slide