H5 - Zwakke werkwoorden

H5 - Spelling werkwoorden
Je leert de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen. 
Je leert woorden met t en th goed spellen. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 - Spelling werkwoorden
Je leert de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen. 
Je leert woorden met t en th goed spellen. 

Slide 1 - Slide

Planning van deze les:
- instructie
- opdracht 1 samen 
- opdracht 2,3 en 5 maken
- bespreken
- terugblik

Slide 2 - Slide

pvvt
De meeste werkwoorden zijn zwak:
stap - stapte
betaal - betaalde

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank:
drijf - dreef
vind - vond

Slide 3 - Slide

Zo schrijf je de pvvt 
Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te 
Ik smeerde, antwoordde, verlichtte

Meervoud: ik-vorm tt + den of ten
Wij smeerden, antwoordden, verlichtten

Slide 4 - Slide

't (e)x-f(o)ksch(aa)p
Kijk naar de laatste letter voor -en van een werkwoord. 
Als dat een medeklinker uit 't ex-fokschaap is, schrijf je -te(n)
Is dat niet zo? Dan -de(n)
lusten - lust - lustte
keffen - keff - kefte 
branden - brand - brandde
plagen - pla  - plaagde 

Slide 5 - Slide

Opdracht 1 
Via Lessonup!

Slide 6 - Slide

Tijdens het toneelstuk gaapte/gaapten veel toeschouwers voortdurend.
A
gaapte
B
gaapten

Slide 7 - Quiz

Mijn broer beweerde/beweerdde dat hij was gezakt voor zijn rijexamen door zijn kletsende rijinstructeur.
A
beweerde
B
beweerdde

Slide 8 - Quiz

Gabriela frunnikte/frunniktte de hele tijd zenuwachtig aan haar knopen.
A
frunnikte
B
frunniktte

Slide 9 - Quiz

De chirurg opereerdde/opereerde voor de vijfde keer op deze dag.
A
opereerdde
B
opereerde

Slide 10 - Quiz

Het smeltwater in het voorjaar leide/leidde tot veel overstromingen
A
leide
B
leidde

Slide 11 - Quiz

De ceremoniemeester heette/hete alle gasten van harte welkom.
A
heette
B
hete

Slide 12 - Quiz

Verwerking
Maak opdracht 2,3 en 5 blz. 67

timer
15:00

Slide 13 - Slide

Opdracht 2
1 luisteren luisterde luisterden
2 reizen reisde reisden
3 likken likte likten
4 praten praatte praatten
5 gebeuren gebeurde gebeurden
6 gooien gooide gooiden
7 leven leefde leefden

Slide 14 - Slide

Opdracht 3
1 Gisteren bereidde Marianne een heerlijke vegetarische maaltijd.
2 Jij vergiste je toen toch ook weleens?
3 Een aantal jaren geleden kampeerden wij op Schiermonnikoog, maar vorig jaar vierden wij de vakantie in het buitenland.
4 Bart beantwoordde de e-mail van zijn moeder niet meteen.
5 Toen Radu het nieuws hoorde, barstte hij in huilen uit.
6 De grote poster vergrootte de kans dat veel mensen de website zouden bezoeken.


Slide 15 - Slide

Opdracht 5
1 Met een thermometer meet mijn moeder mijn temperatuur.
2 Toen mijn theorie van het scheikundige probleem klopte, werd ik heel enthousiast.
3 Bij de atletiekvereniging hebben we spectaculaire resultaten behaald.
4 Het is werkelijk fantastisch dat je techniek hebt gekozen!
5 Tijdens de triatlon in Rotterdam kom je veel nationaliteiten tegen.
6 Je moet de parachute goed opvouwen voordat je de lucht ingaat.

Slide 16 - Slide

Hoe ging de les?

Slide 17 - Slide