1mh opvangles werkwoordspelling

werkwoordspelling
filmpje met uitleg
samen oefenen
nakijken
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoordspelling
filmpje met uitleg
samen oefenen
nakijken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

oefenen
we gaan ons eigen sprookje schrijven, in de verleden tijd.

Er was eens...

Slide 3 - Slide

sprookje
Er was eens...
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.

Slide 4 - Slide

huiswerk
opdracht 1 en 2 van bladzijde 136/137

Slide 5 - Slide

Nakijken
Opdracht 1
1 Tijdens het toneelstuk gaapten veel toeschouwers voortdurend.
2 Mijn broer beweerde dat hij was gezakt voor zijn rijexamen door zijn kletsende rijinstructeur.
3 Gabriela frunnikte de hele tijd zenuwachtig aan haar knopen
4 De chirurg opereerde voor de vijfde keer op deze dag.

Slide 6 - Slide

Nakijken
5 Het smeltwater in het voorjaar leidde tot veel overstromingen langs de rivieren.
6 De ceremoniemeester heette alle gasten van harte welkom.

Opdracht 2
1 luisteren luisterde luisterden
2 reizen reisde reisden

Slide 7 - Slide

Nakijken

3 likken likte likten
4 praten praatte praatten
5 gebeuren gebeurde gebeurden
6 gooien gooide gooiden
7 leven leefde leefden

Slide 8 - Slide

Boekpromoties
Belle/Ersin/Arryn/Julie

Slide 9 - Slide

oefenen t.t.
Ga naar deze site om te oefenen:

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvorm-in-de-tegenwoordige-tijd/

Slide 10 - Slide

oefenen v.t.
Ga naar deze site om te oefenen:

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvorm-in-de-tegenwoordige-tijd/

Slide 11 - Slide

nog meer oefenen?
zoek opdrachten op Nieuw Nederlands online over werkwoordspelling

Slide 12 - Slide

tijd over?
Lees je leesboek

Slide 13 - Slide

Dus: persoonsvorm tegenwoordige tijd
Stap 1: kijk of het woord de persoonsvorm is. 

Stap 2: Ja? kijk dan welke persoon erbij hoort. 
Ik/hij/zij/het/jij/wij/jullie/zij(meervoud)

Stap 3: Kies de juiste vervoeging. 
ik-vorm, ik-vorm+t, infinitief (hele werkwoord)

Slide 14 - Slide