Dag 9

Woorden
Thema 11: Vrije tijd
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden
Thema 11: Vrije tijd

Slide 1 - Slide

de vrije tijd
  • de tijd dat je niet op school of op je werk bent
  • zin: In mijn vrije tijd maak ik vaak muziek.
  • zin: Zij bakt graag taarten in haar vrije tijd.  
50

Slide 2 - Slide

In mijn vrije tijd
kan ik ...........
48
A
naar school.
B
uitslapen.
C
sporten.
D
leren.

Slide 3 - Quiz

Leven dieren in de dierentuin in het wild?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

___________ is het vakantie? Over 6 weken!
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 5 - Quiz

... museum
A
de
B
het

Slide 6 - Quiz

de wedstrijd
  • strijd tussen mensen of groepen
  • sport
  • zin: De wedstrijd begint om 14.30 uur. 
  • zin: Ajax speelde een slechte wedstrijd.
52

Slide 7 - Slide

Ik doe met mijn buurman
een ................. wie het eerst klaar is.
52
A
kleren
B
wedstrijd
C
kwart
D
leraar

Slide 8 - Quiz

welk(e)
  • deze of die?
  • vraagwoord
  • zin: Welk boek lees jij?
  • zin: Op welke school zit jij?
  • zin: Welke telefoon is van jou?
  • zin: In welke klas zit jij?
53

Slide 9 - Slide

Maak een vraag met:
welk(e)
53
timer
1:30

Slide 10 - Open question

willen (ww)
  • graag doen of hebben
  • werkwoord: ik wil - wij willen 
    verleden tijd: wilde / wilden
  • zin: Mijn zoon wil een fiets voor zijn verjaardag.
  • zin: De leerlingen willen naar huis.
54

Slide 11 - Slide

Maak een goede zin:
Gebruik het werkwoord: willen

54

Slide 12 - Open question

Wat is goed?
A - Ik moet een verslag maken.
B - Ik maken een verslag.
C - Jij maak een verslag.
A
A - B - C
B
A - B
C
B - C
D
B

Slide 13 - Quiz

Ik vind de woorden van deze week:
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll