De Islam was niet georganiseerd zoals in de kerk met priesters, bisschoppen en een paus. Er was een
kalief - leider. Hij was de opvolger van Mohammed - een leider, maar geen profeet.
De kalief moest het Arabische rijk besturen en ervoor zorgen dat iedereen zich aan de islamitische wet, de sharia, hield.
De moskee was/is het gebouw waarin moslims, o.l.v., de imam bidden.
Ook kwamen er militairen, bestuurders en rechter bij elkaar om zaken te regelen. In het hele rijk bouwden de Arabieren moskeeën. In de belangrijkste steden, Bagdad en Damascus, waren dit enorme en indrukwekkende gebouwen.
Van buiten leken het kathedralen, met veel versiering, binnen was minder versiering te vinden.